Nieuwe energie in het middenbestuur
Zaterdag 19 juni was er de regiovergadering met ook de eerste presentatie van de lijsttrekkerskandidaten. Op zondag een intiemere maar evenzeer rijk en ontspannen vraag- en antwoordspel in Apeldoorn. Twee verschillende profielen en ambities, maar beiden bevlogen voor D66. Vooral de discussie en de vragen en antwoorden zijn voor mij democratie in actie. Het wordt mij dan weer duidelijk hoeveel denkkracht we in de partij hebben.
Politiek doe je altijd samen, maar het kan geen kwaad goede inhoudelijke kaders en zorgvuldige processen op te zetten. Minder gelukkig was daarom de poging van de programmacommissie om tijdens het regiocongres een discussie zonder veel voorbereiding en zonder veel tijd, te houden over de reorganisatie van het middenbestuur. Ik heb vier verkiezingsprogramma’s geregisseerd en ten aanzien van leidend motief, probleemstelling en procesgang heb ik wel enkele suggesties voor verbetering.
Wouter Saes koestert zo de gedachte dat we beter af zijn met het opsplitsen van de provincie in vijf of zes regio’s. Dat zou een schaal zijn waarop problemen beter aangepakt kunnen worden. Ik geloof daar niet veel van. Regio’s van 300.000 inwoners kunnen niet op Europese schaal meespelen, ze staan allen voor vergelijkbare uitdagingen (klimaatverandering, leegloop van platteland, innovatievermogen van de industrie) en moeten elk tegenwicht brengen tegen het Rijk en de gemeentes. Operationeel is het opdelen van provincies een kostbare operatie, het leidt tot meer overhead en versnippering in uitvoering. Daarnaast kan het Rijk om samenwerking in deze opdeling te bewerkstelligen en passant ons bruidschat van 4,4 Mld afromen. Al met al een wat ongelukkige ronde in het Monopoly spel.
Dit moment deed me denken aan een moment eerder in mei toen gedeputeerde Keereweer (GLD/ PvdA) pleitte de waterschappen te integreren in de provincie. De Voorzitter van de Unie van Waterschappen verdedigde daarentegen de overdracht van bevoegdheden van provincie naar waterschappen. Jorritsma, als voorzitter van de VNG, kwam vervolgens op voor grotere gemeentes met meer taken. Mij deed het denken aan kalkoen, eend en konijn die de mogelijke kerstmenus bespreken. Het is wel tijd om een discussie te voeren over de organisatie van het lokaal en middenbestuur en aan de hand van de vele rapporten en vergelijkingen met het buitenland is de informatie wel voorhanden en is het tijd om te beslissen.
Nederland is een eenheidsstaat en de beslissing over de organisatie is aan de Staten-Generaal. Binnen D66 is de discussie ook gevoerd en het model dat is opgenomen in het verkiezingsprogramma behelst het opschalen van provincies naar landsdelig niveau en het vormen van gemeentes met een omvang van gemiddeld 50 inwoners. Daarnaast zouden veel lokale uitvoeringsdiensten van het rijk aan de landsdelen worden overgedragen en zouden niet democratische samenwerkingsverbanden dan wel op landsdeelniveau dan wel naar de gemeente gebracht worden. Ik vind dat een werkbaar model, waarbij we naar een semi-federale vorm, waarbij elke bestuurslaag heldere bevoegdheden heeft en uitvoerende armen.
Ik heb eigenlijk geen behoefte om in Gelderland een afwijkend model te zoeken. Ik weet en begrijp de gevoelens over grootschaligheid, maar aan versnippering kleven ook bezwaren. Als we dan met Meccano gaan spelen, dan ga ik liever met de problemen aan de slag dan met de organisatie van het bestuur. Ik heb niet de illusie dat we als Gelderland nu in een lange en originele discussie over bestuurstructuur de allerindividueelste expressie van ons allerindividueelste gevoel het best tot zijn recht gaan laten komen. De denkkracht van de leden van D66 kan elders beter tot zijn recht komen. Dat wil niet zeggen dat er geen discussie in de provincie kan zijn, maar op provinciaal niveau zou de discussie sterk gevoed kunnen worden door ervaring van onderop, erkenning van knelpunten en mogelijke verbeteringen die in het werk gerealiseerd worden.
Het is twee voor twaalf voor de provincie. En in plaats van praten over bestaansrecht is het tijd om door acties het bestaansrecht aan te tonen. Dat is afrekenen met een opgeblazen bestuur, afrekenen met een bestuurslaag die gemeentes lastig komt vallen als ze niet gevraagd worden en wegkijken als er problemen zijn. De Nuon gelden stellen de provincie in staat om waar oplossingen voor knelpunten stranden door gebrek aan middelen of voortslepen door trage wurging in een bestuurlijk mikado. De ondertunneling van het Pannerdensch Kanaal, de Empserbocht bij Zutphen, er zijn zoveel voorbeelden voor de verstrengeling van vertraging. Laten we daar aan werken.