Het betere erfgesprek
Vandaag ben ik op de fiets van Goor naar Bentelo gereden om een erfgesprek bij te wonen van Stimuland (in opdracht van de gemeente Hof van Twente) met de familie Te Lintelo in Bentelo. Goor is een oude textielstad. Op weg naar Bentelo kwam ik eerst langs bruidsmodeproducent Tres Chic (met fabriek in Xiamen) en langs Europarlementarier en wolvenfighter Annie Schreier-Pierik. Er lag ook plastic in de berm, dat is ook slecht voor het vee. De familie Te Lintelo heeft 150 melkkoeien, jong vee en 55 hectare grond waarvan 20% mais en 80% gras.
Erfgesprek
Een erfgesprek is een open gesprek waarbij alle economische en sociale aspecten van de agrarische ondernemerschap aan de orde komt, inclusief het stille leed. Voor stil leed is zelfs een aparte werkgroep. De kern is wel het economisch perspectief van de boer. Dat perspectief is problematisch. De boer opereert in een markt waarbij de kosten redelijk vast zijn en de opbrengsten zeer wisselend. Daarnaast zit een boer klem tussen een beperkt aantal leveranciers (veevoer) en vaak maar een klant (de zuivelcooperatie). Winst zit alleen in schaalgrootte, efficiency en kostenbeheersing. Eigenlijk zijn boeren loonwerkers geworden. Efficiency dat is mechanisatie, de invoering van een melkrobot (kosten 100.000 Euro), verbetering van de kavelstructuur. Dat zijn allemaal diepte investeringen die alleen kostenvoordelen opleveren.
Doppelexistenz
In de textielindustrie zat in de jaren zestig in een vergelijkbare situatie. Een oplossing is dan het bedrijf te ontwikkelen in de richting van producten met een hogere toegevoegde waarde. Dat is geen makkelijke weg. Om bijvoorbeeld zelf kaas (voorwaartse integratie) te maken zijn forse investeringen nodig en kaas maken is een vak, dat moet je leren en je moet de kwaliteit beheersen. Je improviseert je niet tot kaasproducent, ook al niet omdat je een merkbeleving moet realiseren. Kortom toegevoegde waarde komt dan eerder van diversificatie. We hebben gesproken over speld, veldbonen en lupine maar die leveren veel minder inkomen op per hectare. De meest rendabele diversificatie is een niet-agrarisch neveninkomen, werken in de stad. Dat is het bekende Duitse begrip “doppelexistenz”. Romantischer zijn neveninkomsten als theetuin, caravanstalling, een boomgaard (met zelfplukken), een zorgboerderij. Maar dat is hard werken voor weinig inkomen.
Zonneweide
Er is veel te doen over zonneweiden als neveninkomsten. Een beetje weide levert al snel 20000 euro op voor een boer per hectare, dat is dus een rendement dat met landbouw niet bereikt kan worden. Zonneenergie komt in het gesprek op als het gaat om asbest van het dak af (Goor is niet ver). Maar soms is het beter om oude stallen met asbest te slopen, en zon op het erf doen op de resterende funderingen. Zonneweiden, dat ligt gevoelig want er is soms landhonger, boeren die willen groeien hebben land nodig. Vaker is het een solo-actie niet afgestemd door een boer met zijn omgeving. Het gaat dus ook vaak om het goede gesprek. In ons gesprek hebben we het ook over de zeezoutbatterijen van Elestor en van DrTen. Overigens is D66 voor zonneweiden, het is ten slotte privégrond, mits goed landschappelijk ingepast.
Het goede gesprek
Mijn ervaring met het erfgesprek was een inspiratie. Wij hebben in Gelderland het RCT, technologiemakelaars die zonder vooroordeel of aanbod in gesprek gaan met MKB’ers. De erfsprekers van Stimuland hebben een vergelijkbare aanpak. Ze gaan een open gesprek aan, maar weten ook wat er in het gebied gebeurd en kunnen verbindingen leggen tussen agrarische ondernemers. Ze krijgen vertrouwen en kunnen verbanden sterker maken. Ik denk dat er naast een aanpak met regelgeving, beperkingen en perspectieven deze erfsprekers een essentiele schakel vormen. Je kunt verandering niemand door de strot duwen, je moet beweging bevorderen door nieuwsgierigheid, vertrouwen, ervaring delen, krachten bundelen.