In China voor Gelderland: van Beijing naar Wuhan

Gedeputeerde Michiel Scheffer leidt van 20-25 november een handelsmissie van 17 Gelderse bedrijven naar Wuhan in de Chinese provincie Hubei. In deze blog vertelt hij over zijn treinreis van Beijing naar Wuhan.

Zondag 19 november reden we met de trein van Beijing naar Wuhan. Dat is ruim 1200 km door een geheel gelijk landschap: vlak, met twee wat bredere rivieren. Geen berg te bekennen. Een landbouwlandschap, qua landschap vergelijkbaar met de ruimte tussen Zevenaar en Doesburg of tussen Zeddam en Ulft, maar dan niet zes kilometer, maar 1200 kilometer. Dat is dus van Arnhem tot Barcelona hetzelfde landschap. In dat vlakke land is er elk kwartier (dus elke 60km) een stad van het type Zoetermeer, maar dan minder mooi. Elk uur een wat grotere stad (zeker meer dan 5 miljoen inwoners), soort klein Peking. Hier is de verstedelijking voor de hogesnelheidslijnen gekomen, dus liggen de stations – betegelde paleizen – aan de rand van de stad. Soms heeft het Chinese Zoetermeer een staalfabriek of een cementfabriek.

Het platteland lijkt het meest op het landschap in Kuifje en de Blauwe Lotus.  Kleine percelen, sloten, waaihout langs de wegen. Dorpen zijn parallel gelegen straten. Daaraan liggen betonnen of bakstenen huizen zonder pleisterwerk, omringd door een blinde muur, een poort, een binnenplaats. De huizen hebben een balkon en de stal heeft kleine ramen. Een dorp heeft geen kerk, geen gemeentehuis en geen centraal plein. De dorpsschool, wel met geel pleisterwerk, ligt honderden meter buiten het dorp. Grotere plaatsen kennen ook een gelijke structuur maar dan met plukken hoogbouw, 10 of 20 woontorens in een rij en blokkenpatroon. Daartussen wat laagbouw, type portiekflats en inderdaad jaren vijftig. Dit alles doorkruist door brede boulevards met bloemperk en bomen. Ook hier en daar een pluk glimmende gebouwen, kantoren met winkels in de plint. Overal veel nieuwbouw waarvan het onduidelijk is wanneer de bouw is begonnen en wanneer de oplevering beoogd is.

Landbouw wordt bedreven op kleine kavels, hooguit een hectare. Maar vaak kleiner. Het land wordt met de hand of handgereedschap bewerkt. Men halt de herfstrijstoogst binnen of strooit nog wat kunstmest. De rijst wordt aan de rand van de wegen op de vluchtstrook geoogst. Bakfietsen met gereedschap of gewas rijdt voorbij. Spoor en snelwegen onttrekken zich aan het landschap, tussen vijf en 10 meter boven de grond zweven ze tussen Zevenaar en Zoetermeer over het landschap. Hier en daar staat en koe of een telefoonmast. Voor een Europeaan is het landschap moeilijk leesbaar. Er is geen geografische variatie, er zijn geen historische lagen te zijn, geen culturele verschillen zichtbaar. Geen kerken in de kernen, geen kastelen aan de rand, geen eikenbossen, geen natura 2000, geen stuwwallen, geen rivierduinen zichtbaar. Wel is het een landbouwlandschap dat al 3000 jaar gecultiveerd wordt. Maar de dorpen liggen er bij zonder trots. Ze lijken nooit te hebben deelgenomen aan de wedstrijd voor socialistische bloemrijke dorpen.

De steden zijn als een palimpsest: een perkament dat telkens wordt uitgegumd en overgeschreven. De middeleeuwen zijn vervangen door quasi-koloniale architectuur. Die is weer vervangen door socialistische portiekflats in de jaren vijftig. Nu worden ze overwonnen door wolkenkrabbers van tegels en glas. Wegen worden aangelegd als een dambord zonder cultureel geheugen en de spoorwegen zweven en slingeren boven het maaiveld.

In dit landschap lijkt alles langs elkaar heen te lopen, zoals Chinezen je ook ontkennen op straat, langs je heen kijken, door je heen lopen, voordringen in de rij en vooral geen gesprek met je aangaan. Er zit geen spanning, geen dialoog, geen discussie, geen kritische reflectieve, geen geheugen. Maar dit zijn de woorden van een Europeaan, met 2000 jaar vooroordelen, voor­geschiedenis en voorliefdes. Het wezen van China is en blijft voor mij onbegrijpelijk. Telkens weer vraag ik me af zijn wij gek of zijn zij gek. Geen van beiden. Uiterlijk zijn de Chinezen verwesterd: ze dragen spijkerbroeken en sportschoenen. Ze hebben twee armen en twee benen, ze lijken voor 99% op ons. Ze rijden auto’s met vier wielen of fietsen met twee wielen. Ze eten drie keer per dag en drinken steeds meer cappuccino.

Als ik diep duik in het marxisme zou ik stellen dat hun landschap het product is van de historisch-materialistische verhoudingen. Eerst een duizendjarig keizerrijk, dat veel beter dan in Europa, vanuit een centraal punt gezag wist uit te voeren. Dus geen lappendeken aan graafschappen, hertogdommen, prinsdommen en koninkrijken met wedijver en trots en littekens van oorlogen. Hier is er elke 1000 km een koninklijk paleis, gevoed door een brigade aan belastinginners in gelijkmatige dorpen en steden.

Er is in China ook in de 18de eeuw geen industriële revolutie geweest en ook maar een beperkte urbanisatie in de 19de eeuw. Eigenlijk is China pas in de jaren zestig gaan verstedelijken, waarbij het communisme weinig op had met particulier eigendom en met cultureel erfgoed. En zo is China een juxtapositie van arm platteland naast een hypermoderne verstedelijking. Een groot verschil met Gelderland waar stad en regio samen werk maken van de industrie van de toekomst: een slimme en groene industrie!