Mooi Gelderland
Gelderland is de mooiste provincie van Nederland, aldus sprak de Koning Wllem-Alexander tijdens zijn bezoek aan de provincie in mei 2013. Ik hoop dat hij ook aardige woorden had tijdens het bezoek aan andere provincies. Het Gelders Genootschap is de organisatie die in Gelderland overheden en burgers adviseert als het gaat om mooie landschappen en mooie kernen. In het bestuurlijke jargon heet dat: waken over ruimtelijke kwaliteit. Ik had deze week een afspreek met Janos Boros en Maricke Hiddink, in een van mijn favoriete fietslocaties: Oosterbeek.
Ruimtelijke kwaliteit is belangrijk want dat is wat je ervaart als je de brug bij Nijmegen overgaat, als je door een tuinbouwgebied gaat of als je de overgang van de Veluwe naar het IJsseldal in gaat. Weerstand tegen windmolens is ook zorg om de ruimtelijke kwaliteit en dat is ook vaak de angel bij rondwegen, spoorwegen, waterwegen en bedrijvigheid aan wegen. Ruimtelijke kwaliteit is van elke dag. Het zijn de details die de grote uitdagingen voor mensen zichtbaar maken.
Nederlanders hechten aan levendige binnensteden, woonbuurten in jaren dertig stijl die kindveilig zijn, natuur dicht bij de stad en een open landschap dat niet verrommelt door grote bedrijven. Het gesprek met het Gelders Genootschap dat Pieter Minderhoud (Raadslid D66, Renkum) en ik hadden in het kader ven de Groeitour van D66 Gelderland ging over grote uitdagingen en ruimtelijke kwaliteit. We kwamen op zeker de volgende drie uitdagingen:
Levendige Binnensteden
In de eerste plaats de levendigheid van binnensteden. Dat thema zullen we in januari verder uitdiepen want detailhandel is daar een belangrijk onderdeel voor. Maar al stemmen consumenten met hun voeten, als burger willen ze graag een mooi stads- of dorpshart waar iets valt te beleven. Winkelen in de weide is hooguit handig maar niet mooi.
Om steden en dorpen mooi te houden zal er gewerkt, geleefd en gewoond moeten worden. Dat kan het beste met ondernemers en bewoners die verbonden zijn met de stad. Winkelketens en studenten zijn vaak passanten in het centrum en die geven die leefbaarheid niet altijd. We zullen wel nieuwe werklandschappen in en aan de rand van stadskernen mogelijk moeten maken. Daar hoort wonen, ambacht, kleinschalig ondernemerschap en rol te krijgen. Daarin past ook een instrument als stedelijke ruilverkaveling.
Leegstaande Boerderijen
Op het platteland (bestuurlijk spreekt men over het buitengebied) is er een levensgrote uitdaging. Er is zeker toekomst voor de landbouw in Nederland, al was het maar vanwege de sterk groeiende vraag naar voedsel en in het bijzonder melkproducten. Maar veel agrariërs hebben geen opvolgers, en schaalvergroting is noodzakelijk om efficiënter te werken maar ook om te investeren in duurzame landbouwmethodes.
Het is onvermijdelijk dat er veel gebouwen vrij komen in het buitengebied. Dat zijn helaas niet meer de aantrekkelijke boerderijen uit de 19de eeuw met rietkappen maar vaak huizen uit de wederopbouw met bedrijfsgebouwen uit de jaren ’70. Niet de huizen die aantrekkelijk zijn voor stedelingen of gepensioneerden. Tegenwoordig trekken de randstedelingen op zoek na rust eerder naar kleine steden zoals Zutphen of Culemborg of plaatsen met goede voorzieningen zoals Epe of Vorden. Sloop zal onvermijdelijk zijn, en dat is lastig want het huis is vaak het pensioen van de agrariër. maar leegstand werkt ook negatief op de waarde van de huizen in het buitengebied.
Energielandschappen
Op werkbezoek in Zutphen rond de Eo Wijersprijs, vorige week was het al confronterend: om de Stedendriehoek energie neutraal te maken heb je naast alle lokale biomassa, alle geschikte daken, energiebesparing en meer fietsen ook nog eens 500 windmolens nodig. Dat is alleen al voor het gebied Apeldoorn-Zutphen-Deventer vijf keer zoveel als voor de windvisie voor heel Gelderland. Maar zelfs als we maar de helft zouden doen dan is dat een stevig aantal. Nu heeft ons energiegebruik effect op ruimtelijke kwaliteit, in de vorm van dagbouw voor kolenwinning in Australie, watervervuiling door gaswinning in Canada, lekkende leidingen in Rusland en burgeroorlogen in het Midden-Oosten. Allemaal buiten ons zichtveld. Maar als we voor onze verwarming en opladen van de I-Phone niet afhankelijk wil zijn van geïmporteerde energie en die ook niet de klimaatverandering wil verergeren, dan zullen we consequenties moeten aanvaarden.
Het ligt voor de hand dat we verkeersassen zoals de A15 ombouwen tot energiecorridors: met zonnepanelen in de geluidschermen, energiewinning via het wegdek en windmolens langs de weg. Windmolens kunnen ook niet alleen in het buitengebied: op industrieterreinen en wellicht ook net als in vorige eeuwen op de stadswallen. Dan kun je je ook op de molens oriënteren. Maar als we grondstoffen en energie gaan winnen uit afval dan zullen we slimmere bedrijfsterreinen moeten hebben waar toeleverancier en klanten naast elkaar zitten, waar warmte hergebruikt wordt, waar afval herverwerkt wordt. daar zal vaak af en aanvoer van bulk nodig zijn, dus graag aan het water doen, zodat we zomin mogelijk overlast op de weg door steden en dorpen ervaren. We moeten dus zuinig zijn op onze watergebonden locaties. Dat heeft D66 ook in een motie vastgelegd.