Gouden Jaren (waren ze dat wel)

In het vliegtuig naar San Francisco heb ik in een ruk “Gouden Jaren” gelezen van Annegreeth van Bergen. Het boek heeft als ondertitel “hoe ons dagelijks leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is vernaderd”. Dat treft want dat is mijn halve eeuw: ik ben in 1964 geboren. De veranderingen die beschreven worden herken ik. Maar ik had ook geluk. Mijn grootvaders hadden auto’s voor de oorlog en hadden in de jaren 20 hard gewerkt of gestudeerd en waren na de oorlog al snel welvarend en zelfs notabel. Miin ouders en ooms gingen studeren. Toen ik geboren werd hadden al mijn grootouders een eigen auto, er was telefoon en televisie in huis, en tot eind jaren zestig was er nog personeel in huis.

Gooische Bourgeoisie

Mijn grootmoeders werkten niet. De ene was geheel dienstbaar aan haar man en organiseerde ontvangsten en gaf leiding aan een perfect huishouden. De andere, onafhankelijker, was actief in het vrijwilligerswerk en was raadslid en kortstondig wethouder voor de VVD in Blaricum. haar grootste verdienste is de verkoop van vijf woningwetwoningen aan hun huurders. Mijn moeder werkte ok niet. Ze wilde wel maar de loopbaan van mijn vader maakte dat ze nergens voet aan de grond kreeg en vanaf 1967 was het ook financieel niet meer nodig. Pas na de scheiding in 1977 zou mijn moeder nog carrière maken (en voor drie kinderen in haar eentje zorgen).

Huispersoneel en Autotochten

Ik heb een beeld van de jaren zestig als een gouden tijd, vooral omdat ik als enig kleinkind gefêteerd werd door grootouders en huispersoneel. Ik mocht overal mee, van rondritten op de vorklifttruck door de fabriek tot weldadigheidsbijeenkomsten in het Gooi. Maar toch herken ik ook de primitieve technologie. Als je met de auto naar Frankrijk was geweest, was de bespreking van de route inclusief af te raden hotels wegens doorgezakte matrassen en aan te raden grensovergangen voor de import van grote hoeveelheden franse wijn de favoriete onderwerpen. Risicoloos was z’n tocht naar de Franse zuidkust niet. Een lekke band, gebroken ruit of kokende motor was routine.

Cordon Bleu en Cappuccino

Mijn grootouders waren avontuurlijk, maar een feestmaaltjjd bestond uit ossenstaartsoep, een cordonbleu met gegratineerde puree en sperziebonen en voor toe een ijsje waarbij de likeur voor een vlam zorgde. Dit alles met illegaal geïmporteerde wijn. Vergeleken met het rijke leven in Belgie dat wij vanaf 1967 kenden was Nederland lange tijd nog heel sober. In 1983 werd er nog geen cappuccino gedronken in Nederland. Basilicum was onbekend. De Indiase keuken was nog nauwelijks uit Engeland overgewaaid.

Computer en Telefoon

Toen ik 1983 ging studeren deed ook de computer zijn intrede. Dat wil zeggen doosjes met een scherm van 14 bij 20cm en een floppy disk van 360KB. Een rekensom maken koste de tijd van een koffiepauze. In 1985 mocht ik als studentassistent de grondwaterverontreiniging in de Achterhoek in kaart brengen. Dat was letterlijk lijnen aanbrengen met een rottingen, het wegraderen van de fouten. Het was zes weken werk, nu zou dat in twee dagen gepiept zijn. Studentenhuizen hadden een telefoon en mijn moeder was zo aardig me te bellen want een half uur Belgie bellen koste 40 gulden (20 Euro).

 

Betalingsverkeer was een heel gedoe. Het overmaken van mijn toelage was elke maand (voor mijn moeder uit Belgie en mijn vader uit Engeland) en heel gedoe. Mijn moeder maakte het bedrag over maar mijn vader stuurde cheques. Rood staan mocht niet, dus ik moest een buffer hebben als de internationale betaling fout ging. Om zelf te betalen ging ik elke week geld opnemen met een postgirocheque. De geldautomaat kwam pas aan het einde van de studie. Naar het buitenland nam ik Travel cheques van Thomas Cook mee. Maar het is eigenlijk pas sinds 2000 dat ik in het buitenland pin. Ik heb nog ergens een meervakportefeuille met een vijftal valuta.

Groezelig en hierarchisch

Ik heb geen heimwee naar de jaren zestig, zeventig of tachtig. Het is een verleden dat weinig romantiek heeft. Steden als Amsterdam en Utrecht waren begin jaren tachtig groezelig. Het openbaar vervoer was niet betrouwbaarder dan nu. De arbeidsmarkt was volstrekt niet transparant, waarbij de studentenvereniging nog een bepalende factor voor de carrière was. Er was nog echt sprake van een sociale hiërarchie. Ik heb dat haarfijn leren aanvoelen, aangezien ik zelf ergens in de hogere middenklasse verdwaald was. Volgens mijn moeder ben ik zelfs boven mijn stand getrouwd. Als je ging werken leerde je het fijne onderscheid tussen ziekenfonds en particulier verzekerd. Nederland was institutioneel in tweeën gedeeld.

Verzuiling en Tolerantie

Tot begin jaren negentig was de verzuiling nog echt tastbaar. In werkgeverskring was er nog een kloof tussen liberalen en confessionelen. Er bestond ook nog hierarchie. Ik leerde brieven schrijven met correcte aanspreekvormen (weledelgestrenge heer…). Ik moest mijn baas in 1991 nog met Meneer en U aanspreken en kreeg van hem in ruil commentaar als ik op vrijdag geen pak maar en colbert met das aan had boven een wollen broek. Nederland deed alsof het ruimdenkend was, Maar wie zijn kop boven het maaiveld werd toen nog echt geïsoleerd. men deed tolerant over buitenlanders, maar liet ze vooral hun gang gaan. Er waren in de jaren tachtig amper allochtonen in het hoger onderwijs. Je sprak er over maar je sprak niet met ze.

Paars en de Toekomst

Voor mij begonnen de gouden jaren met het Paars Kabinet. Plotseling gingen we binnen een uur kennismaking elkaar tutoyeren en gingen we op zaak naar wat we samen deelden in plaats van te kijken naar de verschillen. De supermarkt bleef langer open waardoor de stress tussen half zes en zes uur voorbij was (en ook de gang naar de cafetaria). En zelfs de crisis na 2008 is geen crisis. Het zet de boel weer in perspectief, schaaft de bling bling, maar het herinnert ons er ook (soms hardhandig) dat je met financiële handigheid niet altijd rijk kunt worden, dat het verstandig niet teveel hypotheek te nemen. Het dwingt weer tot creativiteit en vaak ook tot samenwerken of tot delen. Het harde individualisme en materialisme wordt ingeruild voor meer naoberschap en gevoel voor duurzaamheid. Ik ben vooral benieuwd naar de toekomst, de gouden jaren kun je zelf maken.