EU: Ongekozen Bureaucraten en Elite
Een bekend frame in deze dagen rond de Europese Verkiezingen is dat daar in Brussel ongekozen, ontoegankelijke bureaucraten zitten, en dat de EU een project is van een Europese Elite. Bekt lekker maar is onzin. Op basis van vijfentwintig jaar ervaring als lobbyist, enkele bevindingen.
Ongekozen Bureaucraten
Er zitten in Brussel inderdaad ongekozen bureaucraten, zowel in de Europese Commissie als in het ambtelijk apparaat. Bij elkaar enkele 10.000′en ongekozen bureaucraten. Dat de meeste van die bureaucraten niet gekozen zijn is niet zo wonderlijk. In uw gemeente wordt de gemeentesecretaris, de hoofd van de baliediensten, de directrice van het afvalbedrijf of de leerplichtambtenaar ook niet gekozen. Terecht: bureaucraten moeten regels uitvoeren (en maar in beperkte mate interpreteren) en daar is geen democratisch mandaat voor nodig. Je wordt niet zomaar ambtenaar bij de EU: je moet er een examen voor doen, en slechts een zeer klein % slaagt daarvoor. Wel een elite, maar op basis van een toegankelijk en transparant examen. Die ambtenaren worden goed betaald, om de verleiding van corruptie te weerstaan.
Liever een gekozen Europese Commissie
Dat de Europese Commissie (of tenminste de Voorzitter) niet gekozen is voor velen, inclusief D66, ook een doorn in het oog. Maar in ons land worden ministers, gedeputeerden en wethouders ook niet gekozen door de burger. Maar net als in het Hof van Twente, voor de wethouder, worden Europese Commissarissen door het Parlement gekozen en eventueel ontslagen. Wat wel aardig is, en dat hebben we in Nederland nog niet, de kandidaten voor de Europese Commissie worden gehoord door het parlement in een hoorzitting.
Conclusie: In Europa worden bureaucraten benoemd, net als in Den Haag, Zeeland of Ameland, maar wel nadat ze en examen gehaald hebben. De Europese Commissie wordt net als de Ministerraad door het parlement benoemt en ontslagen. De hoorzitting heeft wel toegevoegde waarde. Zouden we in Nederland ook moeten doen.
Ontoegankelijke Bureaucraten
Als je 28 lid-staten moet coördineren dan zit je nogal wat aan de telefoon met eigenzinnige lidstaten, in vergaderzalen en ontbreekt de tijd om op straat rond te lopen. Daarnaast bestaat de Europese Commissie uit meer dan 20 Directoraten-Generaal, met een klassieke hiërarchie. Veel tijd van ambtenaren gaat op aan consultaties tussen de diensten. Een soort debiteuren-crediteuren als in Jiskefet, maar dan in meerdere talen.
Toch is de Europese bureaucratie wel open. De ambtenaren vertrouwen niet altijd de lid-staten, en worden graag geïnformeerd door bedrijven, boeren, burgers en buitenlui. Daarom zijn er veel brancheorganisaties en belangenorganisaties in Brussel. Dat gaat van de Europese vereniging van stomerijen tot aan de de vereniging van kleine eilanden, van de vissers tot de consumentenbonden. Er zijn 40.000 lobbyisten in Brussel, de meesten (zoals ik) momen er een keer per maand voor een overleg. Daarnaast reizen de Europese ambtenaren veel. Dus ze kennen veel realiteiten, ook door de werkbezoeken die de lidstaten organiseren als ze het Voorzitterschap bekleden. Ik ben in 1992, 1997 en 2005 uitgebreid door fabrieken met EU ambtenaren gelopen en ambtenaren praten dan ook met de man/vrouw achter de machine.
Vergaande Inspraakmogelijkheden
Het proces van besluitvorming in de Europese Unie geeft ook veel ruimte voor invloed. Als de Europese Commissie opdracht krijgt van de lidstaten dan begint ze met een impact assessment. dat is een studie naar het probleem en naar de effecten van de oplossing. Ik heb dat vier keer mogen doen, en dat is bij een klein onderzoek een honderdtal gesprekken en bij een groot onderzoek tot 700 gesprekken van belanghebbenden (in dit geval werkgevers en werknemers in de textielindustrie).
Green Papers and White Papers
Op basis van de opdracht van de lidstaten en de conclusies van het onderzoek komt de Europese Commissie met een Green Paper. Het doel van de Green Paper is om inspraak te organiseren. Elke burger kan zich inschrijven op een register en krijgt dan stukken waar hij/zij op kan reageren. let op dat kunnen er meerdere per dag zijn. Actief burgerschap kost wel tijd. Op basis van die inspraak komt de Commissie met een White Paper. Daarin wordt toegewerkt naar besluitvorming en vooral lid-staten en belangenorganisaties roeren zich. Dan komt concept regelgeving dat nog door de lidstaten en het Europees parlement gewijzigd en aangenomen kan worden. Als je rond de green en white papers achterover geleund hebt, dan moet je nu aan de bak. Het zijn de slechte lobbyisten die dan roepen dat lidstaten meer te zeggen moeten hebben, want ze hebben liggen slapen in het voortraject.
Conclusie: Ontoegankelijke bureaucraten: onzin, de EU is een machine – maar als je weet hoe het werkt heb je er voor decennia plezier van. In vergelijking hiermee is de besluitvorming in Den Haag, Arnhem en Boxmeer rommelig en grillig, gevoelig voor achterkamers en speelbal van stokpaardjes van lokale politici.
Europese Elite
Ooit was er het Politiek Economisch Beraad van de Europese Beweging Nederland. Een plechtig gezelschap in Hoevelaken, hoofdzakelijk bestaand uit mannen en een gemiddelde leeftijd over de 60 jaar. Vooral de heren van het eerste uur, die tijdens WO2 of in het verzet of in de kampen zaten, konden lang palaveren over verdieping versus verbreding en nog grinniken over het debacle van de Europese Defensie Unie in de jaren zestig of somberen over de pogingen in de jaren zeventig om een Europese Monetaire unie op te richten. Dat was de Europese elite in actie (eigenlijk in ruststand).
Overigens was juist de Hollandse koopvaardij elite in de jaren zestig tegen Europese eenwording en waren de textielbaronnen bang voor concurrentie uit China. Elites koken liever hun potje in kleine kring. Europa, dat geeft pottenkijkers. Soms is er wel op hoog niveau een ingreep. Zo waren het grootindustriëlen die in 1983 de Europese commissie en lid-staten opriepen om vaart te maken met de voltooiing van de interne markt en vroegen om een krachtige industrie en innovatiepolitiek om uit de crisis te komen. We zijn er niet slechter van geworden.
EU: Politiek van kleine zaaltjes in Midden-Frankrijk
Het frame van de elite moet suggereren dat de gewone burger er buiten staat en er niet naar geluisterd wordt. Ik hoor dat als gelders politicus ook vaak, maar je moet als burger weel eerst spreken (of schrijven) alvorens te kunnen zeggen dat “ze niet luisteren”. Er is genoeg mogelijkheid om mee te praten en dat gebeurd ook. Maar als er veel mensen meepraten, dan gaat dat wel trapsgewijs via gewestelijke bestuurders. Zo liep ik eens in Midden-Frankrijk mee met de gewestelijk secretaris van de boerenbond. Het gesprek ging over de toekomst van de veehouderij. Heftige debatten, het werd ingebracht bij het nationaal standpunt. Ik heb met de ondernemingsraad van een bedrijf gesproken over gelijkwaardigheid van diploma’s. Stomerijen praten mee over de emmissienormen van Perchloorethyleen. Na afloop betreurt men wel eens een compromis, maar nooit hoor je. Ze doen daar maar wat daar in Brussel.
Conclusie: Europese Elite, misschien een beetje maar er is veel meer ruimte voor invloeden van buiten dan in veel lidstaten. Bovendien als je mee wilt praten wordt er naar je geluisterd. Vanuit de leunstoel uit de heup schieten helpt niet, maar je op basis van eigen ervaring en deskundigheid meedoet wordt er naar je geluisterd. Ja en politici en zelfs ambtenaren zitten ook op twitter.