Debat over de PVV uitspraken

De aanleiding voor het debat in de Provinciale Staten van Gelderland op 26 maart 2014 is een bewust ingestudeerde en geregisseerde uitspraak van Geert Wilders in een Haagse bierkelder, gevolgd door een kunstmatig applaus waarin onze collega statenlid Marjolein Faber volmondig aan meedeed.

De PVV deed niet mee aan het debat want noemde het een “volksgericht”. Dat is een verwarrende term want een volksgericht is een terechtstelling door het volk. Faber vond juist dat de kiezer moest oordelen (dat is toch een volksgericht), terwijl de meerderheid van de Staten juist een parlementair debat wensten. Want in het politieke debat spreken politici elkaar aan: niet op straat en niet in de rechtszaal. De PVV liep weg, net als in de Tweede Kamer en de Zuid-Hollandse Staten. De volgende tekst die ik had voorbereid heb ik niet voorgedragen.

Pestgedrag en discriminatie

Ik wil niet beginnen met grote woorden van morele verontwaardiging. Ik wil via mijn eigen verhaal de vergelijking maken. Toen in 1967 mijn ouders naar Brussel verhuisden, stuurden ze me in hun naïviteit naar de Vlaamse buurtschool. Met mijn blonde haren, mijn nette Gooische tongval en mijn parmantig voorkomen werd ik als driejarig knaapje al snel door de Vlamingen gepest. Ik raakte hier zozeer van streek dat mijn ouders mij weer van school. Ze brachten me vervolgens naar de dichtstbijzijnde Franstalige basisschool waar mijn gebrabbel geen aandacht kreeg en ik sprak al snel vloeiend Frans.

Houdt het verhaal daar op? Nee. Mijn ouders hadden in hun naïviteit mijn nieuwe school gemeld bij de leerplichtambtenaar die al snel meedeelde dat dit niet mocht. Als Nederlandstalig kind moest ik naar een Nederlandstalige school. Zo stond dat in de wet. Mijn ouders verzonnen het verhaal dat ik in Engeland was geboren, dat we thuis Engels spraken en ik de Nederlandse taal niet machtig was.

Ethnische Zuivering

Houdt het verhaal daar op? Nee. Mijn ouders hadden gehoord dat Inspecteurs van het Onderwijs onaangekondigd de klas konden binnen lopen en in het Nederlands zouden vragen wie er een snoepje wijlde. In een volledig Franstalige klas zou ik als enige deze vraag verstaan en kocht ik er op reageren dan zou ik etnisch gezuiverd worden. Mijn moeder bezwoer me dat ik nooit, maar dan ook nooit, ja echt nooit Nederlands op school zou mogen spreken. Dat heb ik dan ook 15 jaar volgehouden. Voor de zekerheid heb ik in het openbaar geen Nederlands gesproken van 1967 tot 1983.

Vrijheid van onderwijs

Houdt het verhaal daar op? Nee. Mijn ouders, in hun rechtsgevoel gekrenkt, hebben een klacht ingediend bij het Ministerie van Onderwijs, en de minister in zijn wijsheid raadpleegde de Raad van Europa. Deze instantie die van de PVV ook bij het grof vuil mag, oordeelde dat de vrijheid van onderwijs absoluut was en dat de taalwet zo aangepast moest worden dat elke ouder in Belgie zijn kinderen naar de taal van keuze mocht sturen. Dat was in 1970, het arrest Scheffer was mijn eerste politieke handeling, en ik was nog geen zes jaar oud.

Discriminatie op de arbeidsmarkt

Houdt het verhaal daar op? Nee. Op mijn zestiende kreeg ik mijn eerste baantje in een kinderknutselatelier. Bij de reorganisatie een jaar later kreeg ik te horen van mijn elitaire voorzitter, Graaf Maurice Lippens, bekend van de overname van ABN AMRO door Fortis, dat ik moest begrijpen dat de banen van Belgen voor gingen. Toen ik in dezelfde periode werd aangehouden omdat ik niet op een fietspad reed, kreeg ik te horen dat ik beter naar mijn eigen land terug kon gaan. Toen ik aangehouden werd bij een betoging tegen de kruisraketten vertelde de politie ook dat ik me niet moest bemoeien met de Belgische politiek.

Geen twijfel over Belgie

Ik heb niet langer getwijfeld over België. Ik wist het wel. Mijn eerste daad op de dag van mijn 18de verjaardag was lid worden van D66. Een jaar later was ik naar Nederland geëmigreerd. Een Nederlander gediscrimineerd in België is zoiets als Duitsland een avontuurlijk land noemen. Maar ik voelde me ook een berber. Door een combinatie van alledaagse discriminatie en formele achterstalling in mijn burgerrechten en op de arbeidsmarkt voelde ik de een tweederangs burger. Dezelfde gevoelens hebben velen nu in Nederland: die weer in bed gaan plassen omdat ze de spreekkoren langs het voetbalveld of in de klas ervaren. Die bang zijn en gaan twijfelen over Nederland, ja Nederland – Niet België, simpelweg omdat ze Aicha of Rachid heten. Omdat hun ouders komen uit een land waar de kerken en kathedralen niet de enige bergen zijn.

Toekomst niet afkomst

Ik ben daarom trots lid van een partij die vorige week meer stemmen in Gelderland haalde dan de PVV drie jaar geleden. Ik vertegenwoordig hier met D66 meer dan 100.000 Gelderlanders die mensen aanmoedigen in hun vermogen het beste uit zich zelf te halen, die mensen beoordelen op het milieu waar ze heen willen in plaats van het milieu waar ze uit komen, die mensen beoordelen op hun daden en niet op hun land van herkomst.

Verkrachting van de grondwet

De letterlijke ingestudeerde uitspraken van Wilders, gevolgd door een geregisseerde instemming van sommige Statenleden lijken een rechtstreekse ontkenning van artikel 1 van de grondwet te zijn. Een grondwet die wij allen bij het afleggen van de eed integraal hebben onderschreven. De grondwet is geen mening, de grondwet is geen cafetaria, de grondwet is een zorgvuldige balans van rechten en plichten voor burgers, maar vooral voor politici. Met de uitspraken van Wilders “minder Marokkanen”, zonder enige nuancering, en het applaus roepen de leden van de PVV  de verdenking op zich hun eed te ontkrachten en zich buiten de rechtstaat te plaatsen.

Cordon Sanitaire

De D66 Statenfractie is niet voor een cordon sanitaire. Maar bij ontstentenis van een ondubbelzinnige trouw aan de grondwet en het zich materieel distantiëren van de precieze uitspraken van Wilders, zal mijn fractie een strikte interpretatie van de wet en het reglement van orde volgen. Niet langer de wellevendheid om elkaar het debat te gunnen zal gelden, maar een strikte juridische en inhoudelijke beoordeling van elk debatverzoek en motie. Mijn partij is niet huiverig om voorstellen te doen om de grondwet te wijzigen, maar in de toepassing van de vigerende grondwet dulden wij geen marchanderen.