Steden zijn nooit af
In de Nijmeegse editie van de Gelderlander van zaterdag 1 februari 2014, pleit Johnny Kerkhof voor de positie van de kunstenaars in de Vasim. Hij verwijst ook naar mijn bezoek aan de Vasim, de voormalige spinnerij aan de voet van de nieuwe Waalbrug in Nijmegen, op 3 januari jongstleden. Geen misverstand. Ik ben voorstander van de vestiging van het Vrijheidsmuseum in de Vasim. Het op een hoger plan trekken van de beleving van het tweede wereldoorlog erfgoed is een belangrijke doelstelling voor D66. Het gaat daarbij niet alleen om Nijmegen. Het gaat ook om meer bezoekers aan de musea in Oosterbeek en Groesbeek, en toeristen die over de slagvelden langs de fluisterstenen gaan. Uiteindelijk is het ook goed voor de hotels en restaurants in Gelderland als 200.000 internationale bezoekers komen.
Moet dat ten koste van de kunstenaars in de Vasim gaan. Nee. Maar er wordt door Johnny Kerkhof een valse tegenstelling opgeroepen die door een goede gebiedsontwikkeling in Nijmegen-West opgeheven kan worden. De combinatie van de Vasim en de ruimte van de C.P.Kelco fabriek, onmiddellijk aan de Waal maakt het mogelijk de museum en atelierfunctie te combineren. Het Museum zou daardoor een vitrine op de Waal krijgen, met uitzicht op het theater waar de Oversteek plaatsvond (de scene met Robert Redford in The Bridge too Far). De combinatie zou bovendien een ankerpunt voor een creatieve strook zijn naar de Binnenstad. Het Honigcomplex is een nieuwe locatie voor creatieve ondernemers.
Maar de ontwikkeling van de Waalfront als creatief kwartier vraagt om een nieuwe visie op steden. Steden leven van grote ingrepen, zoals de nieuwe Waalbrug in Nijmegen of de Rijnboog in Arnhem maar ook fijnmazig werken, waarbij de creativiteit van bewoners en ondernemers voorop staat. Klarendal is zo een modekwartier geworden. Soms is onorthodox beleid nodig, zoals stedelijke ruilverkaveling. Voor de leegstand rond het Gele Rijdersplein in Arnhem kan dat een geschikte aanpak zijn. De overheid kan daarbij helpen, maar co-creatie door de belanghebbenden zal voorop moeten staan.
De provincie Gelderland heeft in de periode 2011-2015 gewerkt met Stads en regiocontracten gewerkt. Die aanpak was succesvol. Maar de vraag uit de steden komt nu al: wat gebeurt er na 2015. Wat D66 komt er ook na 2015 een stad en regiobeleid, met een stevig budget vanuit de NUON-Gelden. De nadruk moet daarvoor komen te liggen op economische en sociale structuurversterking. Wat D66 betreft zal dat met combinaties van investeringen en leningen moeten gebeuren. Regionale uitdagingen, zoals het beter presenteren van WO2 erfgoed zou in regionale contracten moeten, want de oorlog is niet alleen voor Nijmegen, Arnhem, Renkum of Groesbeek belangrijk.