Vijf jaar na Lehmann Brothers

Het was dit weekende vijf jaar geleden dat Lehmann Brothers failliet ging. Vijftien september is de dag dat mijn jongste broer jarig is, en hij mag meteen ook vieren dat het voor hem (architect) crisis werd, net zoals voor zoveel andere ondernemers van ZZP’ers tot maakindustrielen. De oorzaak: het failliet van het financieel kapitalisme. Toch zijn we vijf jaar na de crisis nog niet van de dominantie van het financieel kapitalisme af.

Afrekenen met het neo-liberalisme

Jammer want er zijn steeds meer bewijzen dat het financieel kapitalisme al voor 2008 leidde tot een weinig duurzame allocatie van kapitaal en arbeid. Ten aanzien van de textielindustrie heb ik de eerste stelling geponeerd in mijn lectorale rede.  De effecten op het casino-kapitalisme op de textielsector staat ook in een studie voor de Europese Commissie. Het neo-liberale denken blijft onder economen en politici dominant. Ik ben niet perse voor alternatieve denktranten, maar ik b=heb weinig vertrouwen in de pyromaan als brandweerman. Er zijn, ter inspiratie, veel Franse economen die zich massaal onttrekken aan de neo-liberale school. Dat is intellectueel verfrissend. Voor het land Frankrijk is dat een gemengd genoegen, want het land mag wel wat meer particulier initiatief en ondernemerschap hebben. Daar staat tegenover dat Frankrijk geen onroerend goed bubble heeft. De staat heeft daarnaast fors geinvesteerd in nieuwe technologie,zoals snelle treinen (die i.t.t. tot FYRA lang meegaan). Maar ook dat heeft en nadeel: er zijn in Frankrijk te weinig particuliere investeringsdoelen, dus hebben de franse banken massaal ingezet op onroerend goed in Spanje en Griekse staatsleningen.

Kapitaal voor Nieuwe Groei

Ik heb de afgelopen week twee boeken gelezen: van Georges Corm;  Le Nouveau Gouvernement du Monde,  Idéologies, Structures, Contre-Pouvoirs, bij la Decouverte (2010). Van Jean Marie Chevalier: La Croissance Verte. Ik had ook de kans om Chevalier te speken, want hij woont in hetzelfde dorp als mijn vader en ook hij houdt van Jazz. Corm, oud minister van financien van Libanon, analyseert hoe het liberalisme als dekmantel heeft gediend voor de ontwikkeling van een financieel kapitalisme. Chevalier c.s. trekt de conclusie dat dit financieel kapitalisme  geleid heeft tot een grote misallocatie van investeringen in de periode 1990-2010, in financiele activa, onroerend goed, bedrijfsconsolidaties en niet in duurzame energie of breder, groene groei. Alleen Duitsland heeft de transitie gemaakt van innovatie in industriele opschaling.

Corm geeft daarbij de analyse dat Centrale Banken sinds 1990 elke instrument om economische groei te leiden hebben afgebouwd. Geleid door het bestrijden van inflatie en het aanbieden van goedkoop geld, hebben centrale banken gekozen voor de belangen van renteniers tegen de belangen van werkenden. Investeringen in financiele activa, vooral derivaten zijn tussen 1990 en 2010 verveertigvoudigd, terwijl de investeringen in productiemiddelen slechts zijn verdubbeld. Het financieel kapitalisme is losgezongen van de reele economie, waarbij de industrie ook nog eens is afgeknepen en uitgeknepen (zie een voorbeeld in de textielsector in mijn lectorale rede).

Er is meer vrijheid op de markt

Het failliet van het financieel kapitalisme dwingt ons tot twee opdrachten. Ten eerste het ontwikkelen van een nieuwe economische strategie gebaseerd op een andere rolverdeling tussen overheid en markt. Dat vraagt om en tweede opdracht, namelijk het opnieuw definieren van de verhouding tussen vrijheid en verbondenheid, of tussen markt en overheid. In het bijzonder hebben liberalen, en dat zijn D66′ ers, de opdracht na te denken hoe het liberale gedachtengoed – gericht op de zelfbeschikking en ontplooiing van het individu, ontworsteld kan worden uit de greep van het neo-liberalisme. Dat wil zeggen dat de begrippen keuze en ontwikkeling niet plat neerslaan op het begrip “vrije markt” maar dat er ook andere mechanismes zijn om keuzevrijheid tot uiting te brengen.

Daar hoort ook het besef bij dat beknotting van keuzevrijheid (zoals von Hayek eenzijdig stelt) niet alleen voortkomt uit overheden maar ook uit quasi-monopolies van marktpartijen. Zoals Ray Pahl het stelde ook marktpartijen kunnen optreden als “Gatekeepers” die de toegang tot voorzieningen beperken of reguleren. Nu is het vrije markt denken, dat legitiem de keuze van consumenten voorop stelt, te beperkt als er geen aanbod ontstaat. Dat aanbod ontstaat niet als het niet rendabel is. Daarbij wordt rentabel afgezet tegen de verwachting van hoge rendementen op korte termijn. De afgelopen vijftien jaar zijn rendementen van investeringen in infrastructuur (zoals duurzame energie) en innovatie afgezet tegen de rendementen van financiële activa die snel resultaat leveren. dat heeft vaak geleid tot korte termijn belang en investeringen onttrokken aan o.a. energietransitie.

De kracht van mensen onderling

Ten onrechte wordt D66 gekoppeld aan neo-liberaal denken. Onlangs hield D66 haar bestuurdersweekend. Ik mocht daar een sessie modereren waar een lans werd gebroken voor coöperatieve initiatieven. Dat noemen we bij D66 ” mensen onderling”. Er is kort te gaan meer dan markt en overheid. In de eerste plaats zijn er allerlei voorzieningen waar wel keuze is maar geen markt. Dat geldt voor onderwijs, waar je als leerling of ouder voor enkele jaren een verbinding mee aangaat. Je kunt niet bij elke tegenslag je kind van school halen. Een goed gesprek of medezeggenschap is daar beter toegerust. Stemmen met je mond in plaats van met je voeten. Daar kan bij aangetekend worden dat de medezeggenschap of de stem van de client in de medezeggenschap flink is afgenomen in Nederland.

In de tweede plaats kan aanbod worden aangeboden door niet-kapitalistische organisaties. Hun doel is niet zozeer winst in de vorm van een dividend aan de aandeelhouders, maar in de vorm van een lage prijs of kwaliteit van aanbod. Daarbij kan betrokkenheid bij het aanbod van belang zijn. Op het gebied van duurzame energie ontstaan de nodige initiatieven zoals Grunneger Power, of in Gelderland Lochem Energie of de Rijn-IJssel Cooperatie. Ook cooperaties voor kinderopvang, stadslandbouw en recentelijk een stichting ter redding van een Cinematheek horen daarbij. Het is zaak dat de overheid daar ruimte toe geeft. In Nederland kiest de overheid maar al te vaak partij voor de grote spelers, en frustreert het lokale initiatieven.

Kortom het is tijd voor nieuwe groei. Delen is het nieuwe hebben, Hebben het nieuwe graaien.