Infrastructuur Obligaties voor Gelderland

Op 19 oktober 2011 heeft de Europese Commissie een voorstel aangenomen om het huidige kluwen van Europese wegen, spoorwegen, luchthavens en kanalen om te vormen tot één geïntegreerd vervoersnetwerk (TEN-T). Om het nieuwe kernnetwerk tot stand te brengen worden knelpunten weggewerkt, wordt de infrastructuur verbeterd en wordt het grensoverschrijdend vervoer van passagiers en goederen binnen de EU gestroomlijnd.

Financiering van het nieuwe kernnetwerk

Dit uitgebreide netwerk wordt hoofdzakelijk gefinancierd door de lidstaten, met beperkte subsidiemogelijkheden via het regionaal en vervoersbeleid van de Unie, onder meer dankzij nieuwe innoverende financieringsinstrumenten. De kostprijs voor de aanleg van de eerste fase van het kernnetwerk in de periode 2014-2020 wordt op 250 miljard euro geraamd. Het kernnetwerk moet tegen 2030 klaar zijn. Via de Connecting Europe Facility is een budget van 31,7 miljard euro beschikbaar voor de volgende financiële periode 2012-2020. 80% van dat budget wordt geïnvesteerd in:

  • prioritaire kernnetwerkprojecten op de 10 te realiseren corridors van het kernnetwerk. Ook een beperkt aantal andere trajecten van het kernnetwerk die een grote Europese toegevoegde waarde bieden, komen in aanmerking voor subsidies;
  • horizontale IT-projecten, zoals subsidies voor SESAR (de technologische dimensie van het luchtverkeersbeheersysteem voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim) of ERTMS (het European Rail Traffic Management System), waarmee de belangrijkste vervoerscorridors moeten worden uitgerust. Ook de Future Internet infrastructuur zou via de CEF gefinancierd kunnen worden.

Waar zal de 250 miljard euro vandaan komen die nodig is voor de aanleg van het kernnetwerk?

Het bedrag van 31,7 miljard euro dat in het kader van de Connecting Europe Facility van het meerjarig financieel kader voor vervoer wordt uitgetrokken, zal worden aangewend als hefboomkapitaal om de lidstaten ertoe aan te sporen verder te investeren in de voltooiing van moeilijke grensoverschrijdende verbindingen, die anders misschien niet zouden worden aangelegd. Naast dit hefboomeffect kunnen ook dankzij innoverende financieringsinstrumenten zoals projectobligaties nieuwe particuliere middelen worden aangetrokken. Hierbij kan dus sprake zijn van “infrastructuurobligaties” die uitgegeven kunnen worden.

Infrastructuur-obligaties

Het “Europa 2020-projectobligaties”-initiatief is daarom ontworpen. Het doel ervan is dubbel: de markt voor projectobligaties nieuw leven inblazen en de initiatiefnemers van individuele infrastructuurprojecten helpen particuliere schuldfinanciering op langere termijn aan te trekken. Met het Projectobligaties-initiatief komt er een instrument om de risico’s te beperken voor externe investeerders die op zoek zijn naar investeringskansen op langere termijn. Het zal dan ook als katalysator fungeren om weer beweging te krijgen in de schuldkapitaalmarkt als een belangrijke financieringsbron in de infrastructuursector. Momenteel blijft deze markt als gevolg van de financiële crisis grotendeels onderbenut waar het gaat om infrastructuurinvesteringen.

De Commissie stelt voor een proeffase op te starten in de periode 2012-2013, die nog steeds binnen het huidige meerjarige financiële kader (MFF) ligt. Deze proeffase zou zijn gebaseerd op een wijzing van de verordening trans-Europese netwerken (TEN) en het besluit tot vaststelling van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP). Daarbij zouden de begrotingslijnen van deze programma’s voor in totaal 230 miljoen EUR worden aangesproken.

Net als bij de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) en het leninggarantie-instrument voor TEN-vervoersprojecten (LGTT) zou de EU-begroting worden ingezet om de EIB kapitaalbijdragen te verschaffen om een deel van het risico af te dekken dat de EIB neemt bij het financieren van de in aanmerking komende projecten. De EU-begroting zou de EIB dus een bepaalde risicobuffer kunnen bieden voor de EIB-financiering van de onderliggende projecten, maar het resterende risico zou bij de EIB liggen. Door middelen uit de EU-begroting met financiering door de EIB te combineren, kunnen met in totaal 230 miljoen EUR begrotingsmiddelen naar verwachting tot 4,6 miljard EUR investeringen worden vrijgemaakt.

Het is de bedoeling dat in de proeffase vijf tot tien projecten worden geselecteerd, waarbij de klemtoon ligt op projecten die zich in een relatief gevorderd stadium van de biedings- en financieringsprocedure bevinden of die na de bouwfase herfinanciering nodig hebben. De projecten zouden uit één of meer van de drie doelsectoren (vervoer, energie en breedband) komen. De proeffase zou worden beheerd door de EIB.

In haar brief (nr. 334 / 21 501-33) aan de Kamer geeft  de MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU aan dat Nederland al veel ervaring heeft met publiek-private infrastructuur projecten. Niet alleen biedt dit kansen om met minder overheidsmiddelen toch belangrijke doelstellingen te verwezenlijken, ook kan de overheid profiteren van de denkkracht en creativiteit van de markt, waardoor innovatieve oplossingen tot stand worden gebracht. Als bijkomend voordeel worden projecten op basis van PPS vaker op tijd opgeleverd en komen budgetoverschrijdingen minder voor. Ook worden de risico’s beter verdeeld en toebedeeld aan de partij die ze het beste kan beheersen”.  Ze onderschrijft de ambities van de Europese Commissie: “Het is zeer zinvol om te komen tot een gezamenlijke appreciatie onder welke voorwaarden private partijen geïnteresseerd zijn om mee te werken aan een publiek-private samenwerkingsprojecten. Ook wil ik graag in EU-verband inzetten op het uitwisselen van ervaringen op dit terrein”.

TEN in Gelderland

Voor de CEF wordt een lijst van prioriteiten gesteld. Voor Gelderland zijn relevant:

De Corridor (2). Warszawa – Berlin – Amsterdam/Rotterdam – Felixstowe – Midlands-(met o.a. de spoorverbinding Amsterdam-Enschede en Rotterdam – Utrecht – Arnhem).

- De corridor 6. Genova – Rotterdam met o.a. de waterwegen van Basel naar Rotterdam en de spoorverbinding Zevenaar-Oberhausen (gereed 2017).

Voor Nederland noemt de EU de volgende projecten als deel van het kernnetwerk:

“Inclusion of the entire Inland Waterway (IWW) network in the Core: for NL this is very important, given the many IWW and the foreseen major works on several of these axis. Inclusion of the new lock complexes for access to the Amsterdam and Terneuzen/Gent ports. Inclusion of Vlissingen, Rotterdam and Amsterdam as core ports (all due to their volume).

Inclusion of a relatively dense comprehensive and core network due to the three ports and their hinterland connections; however, NL has been wanting to focus on a limited number of links in line with the methodology. NL is developing several innovative financing projects (Amsterdam locks, A4 and A15 highways)”.

Vragen aan GS

Naar aanleiding van dit nieuws stelt D66 de volgende aspecten aan de orde:

Kan GS binnen drie maanden komen met een notitie aan de Staten waarbij aan de orde kan komen:

-          De status van projecten die in Gelderland zijn gelegen t.a.v. het CEF

-          De mogelijkheid om innovatieve financieringsarrangementen kunnen worden ingezet (o.a.bij infrastructuur maar ook breedband i.s.m. EIB)

-          De mogelijkheid om vanuit de Nuon-Gelden in te schrijven op projecten over de grens die voor Gelderland belangrijk zijn (o.a. Corridors 2 en 6 i.h.b. spoor van Zevenaar naar Oberhausen).

-          In het algemeen de mogelijkheid om in te tekenen op projectobligaties als zeker en renderend alternatief voor staatsleningen.