Kan Gelderland van Lombardia leren
Op maandag 17 en dinsdag 18 mei was ik voor een onderzoek twee dagen in Lombardijen (It). Bezoek aan twee universiteiten twee toegepaste onderzoekscentra, een groot ingenieursbureau en de regionale regering. Daarnaast ook twee ronde tafels met een vijftal ondernemers in Biella (eigenlijk Piemonte) en Bergamo. Ons onderwerp in het regionale innovatiesysteem in textiel en mode, de opdrachtgever is de Europese Commissie.
Het gesprek met Francesco Baroni, Directeur Industrie en Ambacht van de Regione Lombardia, was het meest interessant voor de vergelijking met Gelderland. De schaal is natuurlijk wel een andere. Lombardia is met 11 Mln inwoners een maat groter dan Gelderland. Sinds 1999 behoort economisch beleid tot de bevoegdheden van de regio, sinds 2010 is het bijna een exclusieve bevoegdheid. Tot aan de recessie was het een “nice to have” beleidsterrein. Sinds 2009 is het gevoel voor urgentie veel groter geworden vooral omdat In Italie de recessie veel dieper is geweest dan in Nederland. Veel meer faillissementen, een groter verlies aan arbeidsplaatsen en een veel groter deuk in de vermogenspositie van ondernemingen. Kortom nu is het een “must have”terrein.
In 2010 heeft de regio feitelijk nog meer bevoegdheden gekregen, maar om de staatsschuld niet uit hand te laten lopen is de nationale dotatie ook gestopt. De regio staat dus voor de verantwoordelijkheid en de politieke wil meer te doen en met minder geld. Een budget van 120 Mln Euro voor 10 topsectoren klinkt wat karig vor een regio met 11 Mln inwoners. Dat betekent feitelijk dat er twee tot drie projecten per sector gefinancierd worden. Wat wel een voordeel van tien sectoren is, is dat geen sector op voorhand uitgesloten wordt. Voor Gelderland is interessant dat zowel mode als high-tech materialen topsectoren zijn.
Wat wel interessant is de instrumentering:
- De regio wil niet langer alleen een “kassa” zijn maar beleidsmatig projecten financieren. Dat moet betekenen dat een technology road map leidend is. Wij vonden de vertaling in actielijnen wat oppervlakkig, maar de poging om tussen sectoren bruggen te slaan was goed bedoeld.
- Er is een interessante combinatie van inzet van subsidie en revolverende fondsen. Voor kennisinstelllingen alleen subsidies en voor grotere ondernemingen alleen revolverende fondsen. Voor het MKB een combinatie met eerst subsidies en daarna revolverende middelen voor de pilotfase. Ook interessant is de optie in projectfinanciering om een successfee in te bouwen als een project leidt tot goede resultaten (leuk concept, maar de indicatoren moeten nog ontwikkeld worden).
- In combinatie met projectbeleid is er een voorfase in het beleid waarbij clustering en netwerking van bedrijven wordt aangemoedigd. De nadruk ligt daarbij enerzijds op betrekken van kleinere ondernemingen en het inzetten van nieuwe rechtspersonen (netwerken van micro-ondernemingen als rechtpersoon) zodat gezamenlijk kapitaalgoederen gekocht kunnen worden. Daarnaast werkt Lombardia ook aan garantiestellingen voor MKB,waardoor de leencapaciteit wordt versterkt. Geen luxe in een tijd dat de solvabiliteit van ondernemingen laag is en de banken terughoudend met kredieten.
De toegenomen verantwoordelijkheid van regio’s voor het economisch beleid is een rode draad in ons onderzoek. Ook de politieke wil van regio’s om anticyclisch beleid te voeren is een gemeenschappelijke factor. In Duitsland (volgende week op deze blog) is de regio nog aanvullend op de Bondstaat en het nationaal beleid consistent. In Italië is de regio de constante factor en de nationale regering grillig (Berlusconi!).