Innovatie: denk internationaal

Innovatiebeleid in Europa

Sinds 1958 voert de EU een gemeenschappelijk onderzoeksbeleid op het gebied van kolen en staal en op het gebied van kernenergie. Sinds mid jaren tachtig is er ook een breder technologie en innovatiebeleid ingegeven door de wens versneld een interne markt in high-tech sectoren op te richten en om concurrentieverstoring door nationale steun te verhinderen. In de loop der jaren is het beleid wel verbreed, naar meer sectoren en meer instrumenten.

Gelderland in de Kaderprogramma’s

Het beleid werkt in de vorm van meerjarige programma’s zgn. Kaderprogramma’s. We zitten nu in KP7 (2007-2013) en de voorbereidingen voor KP8 zijn in volle gang. Eern kaderprogramma heeft een budget van ongeveer 50 Mld Euro voor een periode van 7 jaar. Vergeleken met het Nederlands budget voor onderzoek en innovatie is dat aanzienlijk. Nederlandse bedrijven en onderzoeksorganisaties slagen er in ongeveer 5% van dit budget te bemachtigen. De Universiteit van Wageningen is een topper, Radboud een middenmoter en het Gelderse bedrijfsleven is een matige gebruiker van EU instrumenten voor onderzoek en ontwikkeling.  

Kort samengevat, leidt dit tot de volgende vragen voor Gelderland:

Hoe kunnen we ook in Europees verband ondernemingen, onderzoek/onderwijs en overheid beter aan elkaar koppelen?

Hoe kunnen we in Gelderland een samenhangend pakket van activerende vraag en regelgeving (of juist vrijstelling), innovatie en ondernemerschap koppelen rond de grote uitdagingen (energie, gezond voedsel, krimp)?

Hoe kunnen we “the valley of death”  in Gelderland oplossen door het inzetten of bevorderen van geëigende instrumenten in de sfeer van venture capital?

Voor achtergrondinformatie,

KP7 in vogelvlucht

De EU financiert vier type acties:  

-          Capacities: zorgen dat lidstaten en regio’s een innovatiebeleid kunnen voeren

-          People: ontwikkeling en mobiliteit van onderzoekers

-          Infrastructures: onderzoekfaciliteiten (cyclotron, magneetlab)

-          Cooperation: grensoverschreidend onderzoek

Dat doet het in een aantal themas:

-          Aerospace (voor AIRBUS)

-          Information Technology

-          Nano, materials and industrial technologie

-          Biotechnology

-          Health

-          Environment

-          Security

-          Social Sciences and Humanities

Er zijn verschillende instrumenten, van persoonlijke beurzen voor individuele onderzoekers tot projecten met meer dan 40 bedrijven en meer dan 100 Mln financiering (vooral AIRBUS).

Uitdagingen voor de toekomst:

In de volgende periode en voor Gelderland zijn er een aantal aspecten aan de orde.

Via het instrument “capacities” wil de EU zorgen dat binnen en tussen regio’s ondernemingen, onderwijs en overheid goed samenwerken. Dit kan in de breedte of via sectorale of thematische clusters. Europees werken veel sectoren al samen binnen technologie platforms. Daarnaast worden regionale clusters verbonden via Regions of Knowledge. Food Valley en Health Valley zijn voorbeelden van clusters. Deze lijn zal versterkt worden, met ook nadruk op internationale verbindingen tussen regio’s en clusters. Gelderland kan hier meer van profiteren. Vooral rond energie zou een Europese verbinding van clusters moeten ontstaan.

In “cooperation” wordt wellicht de thematiek van werkprogrammas sterker vertaald naar de grote uitdagingen (challenge oriented R&D). Dat kunnen zijn vergrijzing (food and health), energietransitie of duurzame mobiliteit. Er is in voorbereiding op KP8, een initiatief “Lead market initiatives” om belemmeringen aan de vraagzijde weg te nemen. Challenge based innovation gaat echter alleen werken als er via regelgeving of aanbesteding ook daadwerkelijk een innovatieve vraag wordt gecreerd. Steeds meer zal de EU werken via bundeling van Europese en Nationale/Regionale programma’s. Dat heet Joint Programming. Nu in Nederland het innovatiebeleid wordt geregionaliseerd is Gelderland daar een partij geworden. Voor Altzheimer en voor Food bestaat al een gemeenschappelijk programma.

In KP6 en KP7 zijn bedrijven steeds meer afgehaakt. Onderzoeksinstellingen en enkele grootbedrijven hebben een stevige grip op EU programma’s (zoals TNO en Airbus). Vooral de middelgrote hebben minder tijd om zich in dit circuit te begeven. Daarnaast is de slaagkans van een onderzoeksvoorstel laag; 14% van de voorstellen worden gefinancierd. Dit kan ook zijn wegens de korte tijd tussen openbaring van programmas en indiening van voorstellen en door de complexiteit van procedures. Ingewijden weten dat dat laatste meevalt. Daarnaast heeft EU (en ook niet nationaal beleid) weinig gedaan aan het valorisatieprobleem. Teveel technologie eindigt als roerloze patenten op de plank (the valley of death). De EU zal gaan zoeken naar oplossingen via garanties en kredieten en andere vormen van financieringen.