Omgevingsvisie Co-Creatie of Irritatie
Ontplooingskansen voor de nieuwe generatie
De Omgevingsvisie is een van belangrijkste documenten die we in deze statenperiode vaststellen. We stellen deze visie vast in de op een na zwaarste crisisperiode van Nederland. Daarmee krijgt de visie een tweezijdig karakter. Het is een visie op de majeure opgaven waar we voor staan en die de basis voor de ontplooingsmogelijkheden voor de nieuwe generatie leggen. Dat zijn voor D66
- de ontwikkeling van een kenniseconomie, in alle geledingen van de bedrijvigheid
- multifunctionele steden met broedplaatsen voor talent
- moderne industrie en ambachtschap
- duurzame landbouw en afgeleide bedrijvigheid
- energietransitie en bio-based econome
- bijzondere cultuur en natuurlandschappen met een sterke toeristische potentie
Geen Blauwdruk maar een Verhaal
Een visie is niet een blauwdruk maar een verhaal waar mensen aan bijdragen en in geloven en het vertrouwen aan ontlenen dat hun investeringen bijdragen aan hun bestaanszekerheid en dat van hun kinderen. In tijden van crisis kunnen noch overheden noch bedrijven en burgers met een groot gebaar hun wensen realiseren. Het grootschalig denken is gestuit in een deconfiture in de kredietcrisis. Gemeenten, pensioenfondsen, beleggers, bedrijven en winkeliers zitten met locaties waar ze niet meer de hoofdprijs voor kunnen vragen. We zullen dus met elkaar ons verlies moeten nemen en nieuwe vormen van investeren moeten vinden. Dat is een inzet van lange adem, en daar hoort een overheid bij die een lange adem heeft. Daar hoort deze omgevingsvisie bij.
Betrek burgers en verlaag de lasten
Vaak kent de besluitvorming op het gebied van ruimtelijke kwaliteit zowel winnaars als verliezers. Daar waar een bedrijf mag uitbreiden, kan het de leefomgeving van burgers en de waarde van hun woningen aantasten. Daar waar de burgers hun recht krijgen, kan dit het verdienvermogen van bedrijven beperken. Hoewel het recht van een enkeling een groot goed is, brengt de juridische strijd die daarvoor moet worden gevoerd vaak grote maatschappelijke kosten en vertraging in het realiseren van beleidsvoornemens met zich mee. Maar ook de individuele ondernemer of burger kan door beleidsvoornemens op kosten worden gejaagd. We delen dus planwinst en planschade uit. We zullen het echter met elkaar moeten doen, in dit kleine land, en de Omgevingsvisie is het kader die de Overheid legitimeert om waar nodig het Salomonsoordeel uitspreken.
Met de Omgevingsvisie wordt een ander procedé gevolgd. In plaats van bovenaf verordenen, waarna zich een juridische steekspel tussen overheden, burgers en/of bedrijven kan ontvouwen, biedt de Omgevingsvisie een kader dat partijen uitnodigt om op co-creatieve wijze invulling te geven aan de gewenste ruimtelijke kwaliteit. Dat moet niet alleen leiden tot uitkomsten met meer draagvlak maar ook met meer kwaliteit en met lagere proceskosten voor alle betrokkenen.Dat betekent dat we de uitkomst niet vastleggen maar dat we de vitale krachten in een gebied uitnodigen om het gebied vorm te geven. Soms zal dat met vooraf – door onze Staten – democratisch gelegitimeerde doelen plaats vinden. Soms is dat in een krimp of kansengebied waar de direct betrokkenen het initiatief nemen en de overheid volgt: barrières wegneemt. D66 pleit net als veel andere partijen voor het doorontwikkelen van de stijl van co-creatie. Daarbij zien we drie uitdagingen die we opgenomen hebben in een motie die is mede ondertekent door VVD, PvdA, CDA, GL en CU.
Motie Co-Creatie
Provinciale Staten verzoeken Gedeputeerde Staten:
Samen met Provinciale Staten kaderstellende trajecten van co-creatie met de samenleving te organiseren rond een beperkt aantal majeure opgaven die op Gelderse schaal spelen zoals groei van de structurele werkgelegenheid, energietransitie, toekomst van (watergebonden) industrie, landbouw en glastuinbouw, waterkwaliteit;
Zorg te dragen voor kennisuitwisseling tussen co-creatieprocessen waarbij de ervaringen opgedaan bij de totstandkoming van de omgevingsvisie een eerste basis vormen; daarbij een format [of: werkbeschrijving] “co-creatie” op te stellen waarin beschreven wordt welk draagvlak vooraf voor co-creatieprocessen moet ontstaan en de minimale kwaliteiten voor het proces worden beschreven,
Een monitoringinstrument te ontwikkelen om te kunnen opvolgen of (met of zonder) co-creatieprocessen belangrijke doelstellingen worden gerealiseerd (zoals natuurdoelen, werkgelegenheid, energiedoelen) en deze te aan te bieden voor de vaststelling van de omgevingsverordening.
Ontwikkel Vereveningsystemen
Wat nog ontbreekt, is een visie op de financiële instrumenten die co-creatie kunnen faciliteren en verevening of geldelijke compensatie mogelijk maken tussen verschillende ruimtelijke kwaliteitsaspecten. Tijdens de winterschool van de Provincieambtenaren in Maart 2014, pleitte Tom Bade voor de ontwikkeling van juridisch/financieel instrumenten om co-creatie te onderbouwen.
Te denken valt aan het concept Groengarantie, waarbij een grondeigenaar door omwonenden gecompenseerd wordt voor het in stand houden van leefbaarheid, natuur of landschappelijke kwaliteit, hetgeen weer bijdraagt aan de waarde van het vastgoed van die omwonenden. Op een hoger schaalniveau zou je voor dergelijke vereveningsprocessen kunnen denken aan gebiedscoöperaties de kwaliteit van een gebied in stand houden. Je zou ook kunnen denken aan vereveningsmechanismes die via de overheid lopen, zoals door een verlaging/verhoging van de OZB. Zo zouden omwonenden bij een windmolenpark een verlaging van de OZB kunnen krijgen. Daarbij rijzen twee vragen. In de eerste plaats zal de omgevingsvisie een juridische basis moeten geven voor civielrechtelijke arrangementen zoals het waarborgen van stiltegebieden. In de tweede plaats zal er een compensatiesysteem ontwikkeld moeten worden als de planwinst/planschade via de provincie zal lopen. D66 zou van het college willen vragen om een visie op deze vereveningsmechanismes te ontwikkelen.