D66 Gelderland Werkt

Beleidsrekening inbreng Michiel Scheffer, D66

Deze laatste beleidsrekening van deze Statenperiode is aanleiding voor een terug en vooruitblik. De jaarrekening laat zien dat de Provincie onderuitputting nagenoeg heeft uitgeschakeld. Dat werpt een licht op een bestuurstijl die werkt en wat D66 betreft moet blijven werken.

Uitdagend Gelderland

Deze coalitie, die D66 graag schraagt, heeft als Motto “Uitdagend Gelderland’. De uitdaging was wat ons betreft altijd dubbel: de ruimte geven aan de samenleving om te komen met plannen, maar ook ondersteuning geven om door te zetten. Dat duet komt het beste tot uiting in de energietransitie: Kansen bieden aan initiatieven zoals energiecooperaties maar ook doorzetten als er tegenwind is in het bereiken in de doelen. Deze stijl past in een visie op de overheid die niet de maatschappij kan ontwerpen of kan vormen naar een blauwdruk, gelukkig niet. Maar het is ook geen overheid die achteruit leunt. Want een ambitieuze samenleving die de uitdagingen van de toekomst voor wil zijn heeft ook een ambitieuze overheid nodig. De stijl van uitdagen en doorzetten, lijkt te werken. Want in 2013 zij we niet uitgeput noch onderuitgeput. We hebben nog steeds nieuwe energie voor Gelderland.

Regie centraal, uitvoering op afstand 

Wat D66 betreft heeft de Provincie vooral regietaken zonder de noodzaak voor een eigen grote uitvoeringsorganisatie. De provincie stelt kaders, verdeelt budgetten en ziet toe op doelmatige uitvoering door overheidsinstellingen, bedrijven, gemeentes of inwoners zelf. Het werken met eerstelijns organisaties die dichterbij de ondernemers staan zoals de RCT’s en Oost NV toont aan te werken. Die benadering zou verbreed worden naar sectoren als toerisme en detailhandel. De provincie zorgt daarbij voor een tweede lijn. Bij de financiele instrumenten geeft deze beleidsrekening aan dat als we meer op afstand zitten, we meer gedaan krijgen. Daarbij geldt het adagium: je doet het goed, of je doet niet. Daar hoort geen symboolpolitiek bij. Dat is voor de staten een dilemma: willen we meer grip, maar dan minder uitvoering of willen we meer resultaten maar dan ook minder grip?

Toezicht op Gemeentefinancien

D66 wil dat de provincie streng toezicht houdt op de financiën van de gemeentes als de gemeenteraad die controle verzaakt. Goede openbaarheid van dat toezicht is een noodzakelijke voorwaarde. Zo kunnen de gemeenteraden in positie gebracht worden.  Wat D66 betreft is de jaarlijkse Gelderse Toezichtsdag op de tweede woensdag van april een goede aanzet. Op termijn zouden raadsleden ook bij deze dag betrokken kunnen worden. Daarnaast pleiten we om de ontwikkeling van grondexploitaties, en toekomstige risico’s, maar ook van gemeentelijke lasten goed in het vizier te houden.

Financiele Perspectieven

Er komt nogal wat af op de lagere overheden. Politici die roepen dat Brussel minder moet en Dan Haag meer, zijn ten onrechte heel wat terughoudender als het gaat om middelen of financiele autonomie te geven aan Provincies en Gemeenten. De beleidsrekening lijkt aan te geven dat de financiele basis van de provincie erodeert wel. In 2013 waren de structurele inkomsten van de provincie ruim 40 mln lager dan in 2012. Lagere uitkering uit het provinciefonds, lagere rentebaten, minder dividend van deelnemingen, worden nauwelijks opgevangen door de wankele belastinggrondslag van de opcenten MRB. Het inzetten van de NUON-Gelden is een goede investering maar betekent dat vanaf 2020, in combinatie met schatkistbankieren dat een belangrijke inkomstenbron van de provincie onder druk staat. Dat pleit in elk geval voor de ontwikkeling van revolverende fondsen die minstens 103% rendement bereiken. Maar in lijn met de aanbevelingen van de Raad van Europa is D66 voor een modernisering van de belastinggrondslag voor de Provincie, waarbij meer autonomie en differentiatie gewenst is.

Beleidsthema’s

Arbeidsmarkt

De provincie doet via de robuuste investeringsimpuls een moedige poging om werkgelegenheid te bevorderen. Vooral in de bouw en in de industrie. Daarnaast kennen we de POA die naast hun instandhouding beroep kunnen doen op 2,5 Mln Euro projectgeld. Voor de topsectoren, ca. 10% van de Gelderse werkgelegenheid is er een Human Capital Agenda. Is dit voldoende of er kan er een tandje bij. In een komende periode lijkt het D66 goed om, vanuit haar regisserende taak in de regionale economie, de positie van de provincies voor een goed functionerende arbeidsmarkt te versterken.

Stad en Regio

Stad en regiecontracten hebben gewerkt in de periode 2012-2014, maar de horizon voor deze programma’s komt aan het einde. De aanpak van co-financiering lijkt te werken, net als het bepalen van een fatale datum waarbinnen projecten worden gerealiseerd. Beide mechanismes leiden er wellicht wel toe dat haalbaarheid prevaleert boven een diepgaandere investeringen of een langdurige inspanning. Ook de regionale afstemming kan laag hangend fruit voortrekken boven regionale samenhang. In een volgende periode moet er ook zicht zijn op projecten die een antwoord geven op structurelere uitdagingen. Daarbij zou een sterkere koppeling aan de omgevingsvisie leidend kunnen zijn in de programmering. Daarbij moet de maatschappelijke uitdaging leidend zijn boven de regionale indeling.

Wonen en Bouwen

Deze coalitie heeft ingezet op een aantal werkprogramma’s die stabiel zijn in hun voorwaarden maar inhoudelijk accentverschillen mogelijk maken. Zo is het impulsplan wonen bedoeld om bouwprojecten uit het slop te halen en is het aanbodgericht ingezet. Nu na twee jaar, lijkt het programma zich eerder te ontwikkelen naar knelpunten in de vraag naar woningen. Het is goed dat we met politieke sturing en controle de ruimte maken om instrumenten aan te passen om ze beter te gebruiken om in te spelen op nieuwe maatschappelijke opgaven.

Revolverende middelen

Ook voor D66 zijn revolverende middelen een zinvolle aanvulling op de andere financiële mechanismes: zelf doen of subsidies. Revolverende middelen vormen nog steeds met enkele procenten van de begroting een klein instrument. Maar met een grote multiplier: ze brengen de kapitaalmarkten op gang. Ze doen twee dingen. In de eerste plaats zijn ze geschikt voor investeringen die op termijn renderend zijn. Daarmee dwingen ze de aanvrager en de verlener tot een goede zakelijke afweging. In de tweede plaats vertragen revolveren middelen de afkalving van ons vermogen. Bij gelijke inzet van middelen zou met subsidies het Nuon vermogen sneller slinken. Wat betreft ziet D66 graag de inzet van revolverende middelen ook in infrastructuur evt.in combinatie met DBFM arrangementen. daarmee zouden ook de aanleg van hoogwaardig openbaar vervoer, grote milieu/water en energie investeringen naar voren gehaald kunnen worden.

Financiele Mechanismes:

  • •Programmatisch blijven werken op basis van meerjarige contracten. D66 pleit voor Stad en Regiobeleid in 2015-2019. Partnerschap met gemeenten en maatschappelijke partners (financiering aan de voorkant regelen). Stad een Regio zijn goede voorbeelden van deze aanpak. Subsidies zo veel mogelijk met co-financiering – ook t.a.v. EFRO en Interreg door begunstigden en inzet van combinaties van subsidies en leningen.
  • •Tender systemen werken goed: geen vanzelfsprekendheid, geen eerste komt eerste maalt of discretionnaire gunning. Tendersystematiek verankeren, verbeteren en herhalen. Cultuurtender gericht op culturele producties en festivals nog herhalen vanaf 2015.

Dynamisch programmeren werkt goed, maar zou nog beter werken in combinatie met DBFM. Design/Build/Finance/Maintain zou in combinatie met 100% revolverende middelen uittesten voor lange termijn infrastructuur (looptijd 20 jaar en goede onderpanden). Revolverende middelen voor Innovatie beschikbaar stellen tot en met Juni 2015, evaluatie inzetten voor besluitvorming 2015-2019.