Antwoord aan de K372: D66 luister naar de raadsleden

Beste Michiel, Bob en de K372,

Dank voor jullie open brief. Ik herken jullie oproep dat de lokale politici  gehoord willen worden en dat hun ervaringen betrokken moeten worden in de landelijke partijlijn. Als Fractievoorzitter in Gelderland deel ik dat gevoel uit eigen ervaring. Ik merk ook dat onze raadsleden en wethouders het gevoel hebben dat de dagelijkse praktijk van uitvoering van beleid te weinig doorwerkt in onze politieke lijn. Ik denk overigens, op basis van de gesprekken de laatste weken, dat ook de grotere gemeenten en de provincies dit gevoel delen. Bij de provincies komt nog eens bij dat soms het gevoel bestaat dat provincies alleen goed zijn om de eerste kamer te kiezen. Ook ken ik wat landelijke politici (ik noem geen namen) die provincies als kassa beschouwen die zo snel mogelijk hun geld moeten inleveren bij het Rijk.

Luisteren is een werkwoord

Waar jullie om vragen is niet een structuurverandering maar een cultuurverandering. Dat eerste is ons handelsmerk, maar dat zal geen oplossing leveren. Ik zie jullie signaal op twee punten:

  1. Schep voorwaarden in de partij dat raadsleden en wethouders succesvol kunnen zijn. Investeer ook genoeg in het behoud van kiezers – naast het bereiken van nieuwe kiezers. Ik noem dat waarmaken en wortelen.
  2. Zorg voor samenhang in de politieke boodschap en uitvoering tussen de D66’ers in verschillend bestuurslagen. Dat kan deels via de programmacommissies, waarbij ik erg enthousiast ben over de plannen van Marty Smits in zijn mail van vanochtend, maar het gaat ook via de bestuurlijke lijnen.

Aanbevelingen voor beter overleg

Kies voor een partijvoorzitter die gedrilled is in het verbinden van bestuurslagen. Als Fractievoorzitter in Gelderland investeer ik (met de hele fractie) veel in de relaties met raadsfracties. We doen elke maand een werkbezoek aan een gemeente met D66 raadsleden en hebben eens per maand een gecombineerde staten/gemeenteraadsfractievergadering. Daarnaast is de standpuntbepaling altijd samen met onze collega’s in de raad. Ik zou die werkwijze ook van harte aan andere provincies aanbevelen (voorzover ze het niet al doen).

In 2002 had de programmacommissie (waar ik toen voorzitter van was) naast de 300 meeschrijvende leden ook nog ruim 300 meelezende leden – zogenaamde referenten. Zij kregen onder embargo een concept versie die ze konden voorzien van commentaar. Referenten waren geselecteerd op een generalistische blik: het vermogen om verbanden en (in)consistenties te zien. Veel referenten waren wethouders en raadsleden. Dit zouden we voor 2017 ook weer moeten doen (het draaiboek ligt nog in een archief).

We moeten binnen de huidige congressen van de partij en van de bestuurdersvereniging meer ruimte voor echte interactie hebben. Ik vond een sessie over financieel beleid (in Apeldoorn) van Leiderdorp en Woerden enige jaren geleden erg nuttig. Zo zouden we de zaterdagochtend sessie van de BV kunnen ombouwen in parallelsessies rond thema’s waarbij kamerleden, statenleden en raadsleden/wethouders in een ronde tafelgesprek bij elkaar komen.

Kijk naar de afdrachtsregeling

Tenslotte denk ik wel dat we met de verdere groei van de partij de regio’s moeten versterken. Dat zou kunnen met een lichte aanpassing van de regioafdracht of het co-financieren van een part-time ambtelijk gewestelijk secretaris die afdelingen kan ondersteunen (q.q. als medewerker van de Statenfractie). Dat heeft de PvdA ook.

Ik denk dat dit onderwerp in de debatten aan de orde zal komen, te beginnen morgen in Leiden.

Vriendelijke Groet,

Michiel Scheffer, Kandidaat Partijvoorzitter D66 en Fractievoorzitter D66 Gelderland