Betere D66 partijcongressen

In een twitterdebat roept Jeroen Slobbe op tot een discussie over betere partijcongressen. Hij vindt dat het beter kan. Daar heeft hij groot gelijk in.

Op het laatste partijcongres moesten er ruim 400 amendementen doorgejasd worden, en als je 8 uur congres door 400 deelt dan kom je tot net geen minuut per amendement. Dat geeft leden geen goed debat en devalueert het congres. Ik ben sinds mijn lidmaatschap in 1982 naar ruim 50 partijcongressen geweest. Ik heb er twee voorbereid als voorzitter programmacommissie (1998 en 2002), heb een congres voorgezeten (2012) en drie keer in de stemcommissie gezeten (2006-2007). De meeste congressen heb ik achterin de zaal gezeten, met een congresboek op schoot, potlood in de hand, stemkaart in de lucht. Af en toe heb ik een amendement ingebracht en verdedigd. Ik ben dus ervaringsdeskundige.

Je kunt wat zeggen over verkiezingscongressen en over normale congressen. Verkiezingscongressen zijn een hogedrukpan waar in enkele uren een verkiezingsprogramma gebakken moet worden. Het is een ritueel, maar wel een belangrijk ritueel. De leden zetten er hun stempel op en worden enthousiast om het in de campagne te verkopen. Nou ja dat hoop je dan. want het is voor het gemiddelde lid die opgaat in een maalstrom van amendementen moeijlijk om door de bomen het bos te zien. Dat moet en kan anders. Dat vond ik ook na afloop van het laatste congres.

Tenzij je overgaat tot volle tweedaagse congressen, kunnen betere congressen alleen maar komen door minder amendementen. Het moet uit de lengte of uit de breedte komen. wat mij betreft mogen er best, eens per jaar, tweedaagse congressen komen, waarbij ook andere gremia hun jaarlijkse conventie hebben.

Goede voorbereiding met regio(voor)congressen

Een goed congres, valt of staat  met een goede voorbereiding. Een goede programmacommissies stopt er ruim 250 uur voorbereiding in. Het begint met een goede betrokkenheid van de partij in de opzet van het verkiezingsprogramma. Vooral de Thema-afdelingen verdiepen zich terecht in het programma. Zorg er voor dat deze afdelingen betrokken zijn bij het schrijven en het beoordelen van het programma. Vraag ook van ze dat hun amendementen draagvlak hebben in de afdeling.

Toen ik voorzitter was van de programmacommissie, van 1997 tot 2002, gingen de 9 leden van de programmacommissie, onder mijn leiding telkens langs bij meer dan 50 afdelingen om het programma te presenteren en afdelingen bij te staan in het ontwerpen van amendementen. Ik heb daar de beste herinneringen aan: je leert de partij goed kennen en elke afdelingsvergadering was een klein congres. Het is wel hard werken, ik was als jonge vader vaak drie avonden in de week op weg: van Doetinchem tot Groningen en van Leiden tot Lelystad. Maar je leert de partij goed kennen, ik er nog met plezier naar terug.

Geef afdelingen en indieners een goede briefing over amendementen. Ledenvergaderingen moeten echt als voorcongres dienen, waarbij amendementen die echt draagvlak er uit gefilterd worden. In Groningen doen ze het al decennia zo: voorcongressen en alleen amendementen waar een meerderheid voor is gaan door. Veel afdelingen kunnen daar van leren. Je kunt ook de drempel voor het indienen verhogen, maar dat is een structuurverandering (typisch D66) terwijl het ook beter kan met overleg.

Meer overleg met indieners

Volgende aanbeveling is om veel overleg te hebben met indieners, vaak zijn er op een punt meerdere amendementen die net een tik van elkaar varieren. Door overleg met indieners kun je veel amendementen met nuanceverschil terugbrengen tot een of twee amendementen met een heldere keuze voor het congres. In een tweedaagscongres zou je op de eerste dag een amendementenmarkt kunnen hebben of fringe meetings om dit voor te bereiden.

Ook tijdens het congres is een actief overlegverkeer tussen indieners, programmacommissie en besluitvormingscommissie en congresvoorzitters van belang. Ik heb vorig congres die bemiddelende rol op me genomen. Iets meer floormanagement mag wel in de partij. Probleem was wel dat de voorzitter van de programmacommissie het in zijn eentje deed (overigens met verve) maar wel teveel hooi op zijn vork had genomen, en de besluitvormingscommissie onervaren was. Die hebben veel geleerd die dagen… dat gaat volgende keer vast veel beter.

Van applausmachine naar debatarena

Een ander probleem is dat normale congressen niet meer goed gebruikt worden. Tot 1999 werden congressen gebruikt om majeure politieke onderwerpen te agenderen. dat werd gedaan met een voorstudie, sterke betrokkenheid van inhoudelijke werkgroepen, debatten in afdelingen en tenslotte een pittige discussie op het congres aan de hand van een resolutie. Op die manier hebben we congressen gehad over de  zorg, het basisinkomen, het milieubeleid. Omdat een groot deel van de agenda hiervoor was vrijgemaakt kon D66 tot in de jaren negentig met een brede en doorwrochte hervormingsagenda. Daar teren we nog op. De laatste jaren is het congres teveel een applausmachine met verplichte nummers geworden, waar even snel wat actuele politieke moties doorgejaagd worden. Voor de inhoud zijn er leuke maar toch vaak vrijblijvende fringe meetings. Dat kan en moet beter.

Congres als hoogste politiek orgaan

Congressen van D66 moeten het hoogste politieke orgaan blijven, ja een feest van de democratie en het hoogtepunt in het politieke seizoen. Je wilt als lid het gevoel hebben dat je dichtbij de geschiedenis staat. Dat is niet alleen een geinspireerde speech van Alexander Pechtold maar ook het verzetten van de inhoudelijk bakens. Er moet in Nederland veel gebeuren en we hebben de congressen nodig om met D66 plannen te ontwikkelen en vast te stellen die Nederland verder brengt.