Bijdrage D66 aan Interpellatiedebat

Voorzitter,

Woonplaats Co Verdaas

Het materiele vraagstuk dat in dit debat centraal lijkt te staan is, zo schrijft Co Verdaas in zijn mail:

“De vraag of de regel dat een wethouder in gemeente / gedeputeerde in de provincie moet wonen nog van deze tijd is … Maar goed, zo lang dat nog in de wet staat, heb je nu eenmaal met die regels te maken. Of ik de geest van de wet volgde is wellicht discutabel”. De geest van de wet is duidelijk: ingezetene zijn betekent “voeling hebben met de lokale gemeenschap die men bestuurt”. Die voeling wordt gemeten, zo lijkt het onder andere in het aantal nachten dat men in die gemeenschap verblijft.

Voor D66 staan het gebruik van de dienstauto en de declaraties eigen vervoer in het kader van de woonplaatsvereiste, en niet in een kader van zelfverrijking. Co Verdaas heeft met zijn  aftreden die discussie over zijn woonplaats, ten aanzien van zijn persoon, formeel afgesloten. Wel stelt D66 dat waar er discussie over naleving van de geest van de wet is, een discussie over integriteit

Vertrouwen en Bewijs

Voorzitter,

De politieke vraag die vandaag, volgens mijn fractie aan de orde is, gaat over de verantwoordelijkheid ten aanzien van de toelating van de heer Verdaas tot gedeputeerde en de juiste en volledige informatievoorziening van Provinciale Staten.

Ik heb me de laatste week uitgebreid verdiept in de wijzigingen van de provinciewet  ten aanzien van de ontheffing van de woonplaatsvereiste van gedeputeerden, de behandeling van de wetswijziging in tweede en eerste kamer, de schriftelijke vragen gesteld aan de Minister en een brief van de Minister aan de Kamer met een evaluatie van de ontheffing van de woonplaatsvereiste. Ik heb ook het advies van enkele –zeer professionele  – senatoren betrokken in mijn onderzoek.

Van belang is om te beginnen, overigens dat de woonplaatsvereiste gelijk is voor leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten. De Minister is in beantwoording van vragen van de Christenunie in de Tweede Kamer buitengewoon helder. De verantwoordelijkheid voor de toelating, en beoordeling van het voldoen (en de evt. ontheffing) aan de woonplaatsvereiste een verantwoordelijkheid is van de Raad of aan de Provinciale Staten, met een gewoonlijk zwaardere taak in het proces voor het presidium of de procedurecommissie.

Ten aanzien van een gedeputeerde mag de inschrijving GBA als bewijs van ingezetene dienen, behoudens  bewijs van het tegendeel. Het oordeel ten aanzien van het bewijs van het tegendeel is aan de Provinciale Staten. In die zin past het GS niet om een oordeel te hebben. GS heeft ook geen onderzoeksplicht. Ze hoeft ook niet een ambtenaar op de Waalbrug te posten om de bewegingen van een Gedeputeerde te turven. De relaties tussen GS leden wordt bepaald door vertrouwen, niet door controle.

Het is evenmin een verantwoordelijkheid van GS om door de rittenstaat te ontdekken dat er een patroon zou zijn. Wel dient GS alle inlichtingen te geven die PS nodig heeft. Het is aan PS om een patroon (in de rittenstaat of declaraties te ontdekken, daarmee bewijs te verkrijgen en een zich een oordeel te vormen. GS kijkt naar de samenhang tussen rittenstaat en dagbesteding, PS kan kijken naar de relatie tussen rittenstaat en nachtleven.

De Minister stelt verder dan ook dat het niet voldoen aan de wet overigens reden tot ontslag is door PS.

De Rol van Provinciale Staten

Er zijn voor de Provinciale Staten een aantal natuurlijke momenten geweest om de woonplaatsvereiste te beoordelen. Aangezien Co Verdaas in 2011 ook kandidaat was voor de Provinciale Staten, dan had dit aan de orde kunnen zijn bij het onderzoek naar de geloofsbrieven voorafgaand aan zijn benoeming..

Opmerkelijk is het in dit licht dat heer Toine van Bergen –lid van de Commissie van Onderzoek van de Geloofsbrieven, die reeds in 2010 twijfelde aan het voldoen aan de woonplaatsvereiste, zijn twijfels niet heeft geuit in maart 2011 en dat naar mijn weten heeft geen enkel lid van die commissie twijfels geuit dan wel bezwaren heeft aangevoerd of het bewijs van het tegendeel aangevoerd..

Datzelfde geldt ook bij de beoordeling zes weken later van de geloofsbrieven voorafgaand aan de benoeming tot gedeputeerde. De informatie waarover we nu beschikken was ook beschikbaar in maart 2011.

Voorzitter, deze analyse leidt onze fractie tot de conclusie dat GS desgevraagd PS juist en voldoende heeft geïnformeerd. Wij steunen dan ook niet een motie van wantrouwen.

Voorzitter,

De volgende vraag is of PS zijn taak volwaardig heeft opgepakt. Ten aanzien van de taak van PS bij de controle van de geloofsbrieven heb ik me reeds uitgesproken. Ten aanzien van het debatverzoek in november 2011, toen aangevraagd door de PVV en onmiddellijk voorzien van een motie van wantrouwen, blijft mijn fractie van mening dat die wijze van debat aangaan onhygiënisch was. In een zaak van dit belang konden de staten zich geen oordeel vormen en niet de wet en jurisprudentie raadplegen.

Daarbij speelt ook dat in November 2011 Co Verdaas zowel in Nijmegen ingezetene en metterdaad woonde in Nijmegen. Dat debat kon niet meer gaan over ontslag in het kader van het op dat moment niet voldoen aan de woonplaatsvereiste. Het kon gaan in dat debat over vertrouwen in een gedeputeerde waarover aangevoerd werd dat hij gedurende enige tijd niet aan het woonplaatsvereiste voldeed. In die vertrouwensvraag mag op dat moment een bredere afweging worden gemaakt. Op dat moment heeft de Staten dat er in het functioneren van de gedeputeerde afgewogen dat er geen causaal verband was tussen ingezetenenschap, gemeenschapsbinding, en kwaliteit van bestuur.

In de periode daarna hebben we als staten, en ook wij als D66 niet pro-actief de informatie tot ons genomen.  Vervolgens hebben we gewacht op het onderzoek dat de PVV instelde, Voorzitter de nieuwsgierigheid van mijn fractie naar de bevindingen van dit onderzoek waren reeds in september manifest, maar de conclusies van dat onderzoek hebben nu slechts historische waarde.

Deze analyse van de gang van zaken, brengt ons tot de conclusie dat we ons volledige vertrouwen uitspreken in de werkwijze van GS. Voor het overige kunnen we de OV Jaarkaart van harte bij u aanbevelen.