PLEIDOOI VOOR EEN VRIJLIGGEND FIETSPAD

In de aanloop naar Alpe d’Huez heb ik vrijwel 700km gereden, door Nederland (ja van Nijmegen naar Arnhem), Duitsland (Van Offenburg naar Straatsburg) Frankrijk en Zwitserland (van Porrentruy tot Neuchatel en door Geneve). Verder heb ik ook in vier landen de trein genomen. Dit klein vergelijkend onderzoek geeft enig licht op de kwaliteit van voorzieningen voor fietsers. Daarbij vergelijk ik met mijn vorige grote fietstochten, in de jaren 1980-1987.

Fiets: efficient en gezond

De fiets blijft een opzienbarende technologie om iemand te vervoeren. Met nog geen 10 kilo materiaal kan een fiets een gewicht van 70 kilo verplaatsen, mits het betreffende gewicht stevig meetrapt. Al trappend haal je al snel een snelheid van 25km per uur. Kwa milieuefficiency is de andere uitvinding van de 19de eeuw, de auto, een teleurstellend voertuig. Alleen kun je met de auto beter passagiers, huisdieren en boodschappen meenemen. Neemt niet weg tot afstanden van 20km kan de fiets een grotere rol spelen in mobiliteit. Daarbij past de fiets ook ideaal als voor/na transport voor de trein (en waarom niet de bus?). Tenslotte draagt de fiets ertoe bij dat Nederlanders (en vooral kinderen) het meest bewegen van alle Europeanen en dat obesitas minder voorkomt.

Fietspaden in Nederland

Kwa fietspaden staat Nederland eenzaam aan de top. Vrijliggende fietspaden, met vaak voorrang bij kruispunten en rotondes en waar er stoplichten zijn ook ingeregeld op fietsverkeer. Enig minpunt is dat de regenafvoerroosters wat ongelukkig voor de smalle banden van racefietsen zijn ontworpen (ik ga daar schriftelijke vragen over stellen). Er wordt op een gemiddelde woensdag tussen Nijmegen en Arnhem veel gefietst. Overigens is dit traject wel een aardig doorsnee van Nederland, maar het is geen mooie rit.

Fietspaden in Buitenland

Daar ben ik snel mee klaar, in het buitenland staat het fietspad in laag aanzien. Straatsburg en Geneve doen hun best met zowel stroken als vrijliggende paden, maar de bewegwijzering is onduidelijk en van of naar het station is het fietspad onzichtbaar. In Grenoble is het fietspad een geverfde strook dat afwisselende de ventweg, de stoep of de zijkant van de rijbaan neemt. Buiten de bebouwde kom is een fietspad feitelijk of formeel de pechstrook. Duitsland heeft enkele prachtige fietspaden, maar in de bebouwde kom is het ook de stoep en de goot. In Zwitserland is er buiten de stad niets voor fietsers geregeld.

De Fransen weten zich geen raad met het fietspad. Op het fietspad wordt gewerkt, gewandeld (voor de school) gerookt en gekletst. Boodschappenwagens zijn kennelijk ook fietsers. Er wordt op geparkeerd en uitgeladen en er wordt bouwoverleg gevoerd. Er waren zelfs gendarmes die bekeuringen uitdeelden op het fietspad, zodat er slechts 30cm overbleef achter de motorfiets. De automobilisten zijn (anders dan de Zwitsers) wel hoffelijk want te halen ruim in. De Zwitsers gaan rakelings langs je. Het is veel drukker geworden op de weg in 30 jaar dus op een grotere weg fietsen is een inspanning. Lastig die inspanning als auto’s ook nog eens uitlaatgassen produceren.

Fiets in de trein

In Frankrijk is de fiets in de regionale trein makkelijk en goedkoop, alleen zijn er beperkingen in de spits. In Zwitserland zijn de voorzieningen uitstekend maar duur. In Duitsland is de nachttrein goed op fietsers ingesteld. De Franse TGV en Thalys zijn een probleem. Je kunt er maar een beperkt aantal fietsen in meenemen (betaald), of je moet de fiets uit elkaar halen en in een tas als bagage meenemen (gratis). Nu kun je in Nederland geen fietsreservering kopen samen met je kaartje, terwijl in Frankrijk kun je alleen een fietsplaats kopen tegelijk met je eigen reservering. De loketbediende ontpopt zich hier als een “Monsieur Non”: Ah non ce n’ est pas possible”. Dan moet je bij een speciaalzaak een fietshoes kopen, de fiets uit elkaar halen en in het baggagerek plaatsen. Vieze handen.

De toekomst van de fiets

De fiets is een decennium ouder dan de auto. De auto heeft sinds 1900 een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Daarbij is de auto wel zwaarder en groter geworden. De milieuwinst van de auto is opgesoupeerd door meer kilometers. De fiets is lichter geworden en ook wel sneller. Maar beide vervoermiddelen zijn ongeveer hetzelfde gebleven. De auto is de koning van de middellange afstand, de fiets van de korte afstand. De fiets heeft echter de regen niet weten te overwinnen en als groepsvervoer zijn bierkarren en tandems toch zwaar en eerder gezellig dan efficient. De toekomst van de fiets zit in een voertuig dat snel en droog een afstand van 20-30 km mogelijk kan maken.  Dat zal een half-electrische fiets zijn.