Mijn intellectuele leermeesters
Mijn intellectuele leermeesters
Jan Terlouw (1971) De Koning van Katoren: Stach gaat aan de hand van 7 werken de hardnekkinge problemen in Katoren te lijf en verwerft daarmee het koningschap. Stach is een toonbeeld van pragmatisme en radicaliteit. De problemen van Katoren zijn nog steeds actueel. Het hele oeuvre van Terlouw blijft de moeite waard (ook de Derde Kamer als politiek stijlboek en Oosterschelde als leerboek omgaan met dilemmas).
David Harvey (1989) The condition of Post-Modernity: Nog steeds (neo-marxistische) actuele analyse van de transformaties van het kapitalisme in de afgelopen veertig jaar. Waar het om gaat is dat kapitalisme drijft op het versnellen van omloopsnelheid van het kapitaal. Dat verklaart ook waarom er steeds minder kapitaal beschikbaar is voor lange termijn. Duurzaamheid vereist dus ook een hervorming van de kapitaalmarkt.
Barack Obama (2007) The Audacity of Hope: Het programma van Obama, maar ook een uitstekende vertaling van theorie, waarneming naar actie. Zeer gezaghebbend maar ook bescheiden geschreven. Voorbeeld van wat Gramsci “hegemonische politiek” noemt. Obama is ook sterk in het (Hegeliaans) combineren van de verworvenheden van de jaren zestig en van de Reagan jaren. Ook aan te raden in de gesproken versie.
Luc Ferry (2006) Beginnen met Filosofie: Ferry is als humanist en liberaal een belangrijke filosofische referentie. Hij stelt het leven als en opdracht om het goede te doen en gaat daarbij verder dan Sartre. Ook waar het gaat om de relatie tussen humanisme en ecologie is hij een belangrijk denker. In een ander werk rekent Ferry ook af met de erfenis van Mei ’68. Ferry is een voorbeeld dat er in Frankrijk nog veel originele denkers zijn (ook op economisch terrein). Zijn ministerschap was echter geen succes.
Paul Frissen (2007) De Staat van Verschil: De meest verfijnde van een school denkers waar je ook van Gunsteren, Layard en Weggeman toe kunt rekenen. Ze koesteren diversiteit, de autonomie van de mens en het vermogen van mensen om samen oplossingen te vinden los van managementprocessen, overheidsregels en verdelingsmechanismes. Frissen ondersteunt ook de gedachte van verschillen in lokale besturen en koestert het experiment (doen en leren van doen).